Digitale camera met verwisselbare lensILCE-6300

Scherpstelgebied

Selecteert het scherpstelgebied. Gebruik deze functie wanneer het moeilijk is goed scherp te stellen in de automatische scherpstellingsfunctie. Deze instelling is van toepassing op zowel stilstaande beelden als bewegende beelden.

  1. MENU (Camera- instellingen) → [Scherpstelgebied] → gewenste instelling.

Menu-onderdelen

Breed:
Stelt automatisch scherp op een onderwerp in alle bereiken van het beeld.
Wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt in de stilstaand-beeldopnamefunctie, wordt een groen kader afgebeeld rond het gebied dat scherpgesteld is.
Zone:
Selecteer een zone op de monitor waarop u wilt scherpstellen. Een zone bestaat uit negen scherpstelgebieden en het apparaat selecteert automatisch het scherpstelgebied waarop wordt scherpgesteld.
Midden:
Stelt automatisch scherp op een onderwerp in het midden van het beeld. Indien gebruikt in combinatie met de AF-vergrendelingsfunctie, kunt u het gewenste beeld samenstellen.
Flexibel punt:
Maakt het mogelijk om het scherpstellingsbereikzoekerframe te verplaatsen naar de gewenste plaats op het scherm en scherp te stellen op een extreem klein onderwerp in een smal gebied.
Uitgebr. flexibel punt:
Als het apparaat niet kan scherpstellen op een enkel geselecteerd punt, gebruikt het de scherpstellingspunten rond het flexibel punt als tweede prioriteit om scherp te stellen.
AF-vergrendeling:
Als de ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt gehouden, volgt het apparaat het onderwerp binnen het geselecteerde scherpstelgebied. Wijs met de cursor [AF-vergrendeling] aan op het [Scherpstelgebied]-instelscherm, en selecteer daarna het gewenste gebied waar het volgen moet beginnen met de linker-/rechterkant van het besturingswiel. U kunt het gebied waarin het volgen begint verplaatsen naar een gewenste punt door het gebied aan te wijzen als het flexibele punt of uitgebreide flexibele punt.

Hint

  • Als [Scherpstelgebied] is ingesteld op [Zone], [Flexibel punt] of [Uitgebr. flexibel punt], kunt u door op de knop te drukken waaraan [Scherpstelstandaard] is toegewezen, stilstaande beelden opnemen terwijl u de positie van het scherpstellingsbereikzoekerframe verandert door op de boven-/onder-/linker-/rechterkant van het besturingswiel te drukken. Als u de opname-instellingen wilt veranderen met behulp van het besturingswiel, drukt u op in het midden van het besturingswiel.

Opmerking

  • Wanneer [Scherpstelfunctie] is ingesteld op [Continue AF] en [Scherpstelgebied] is ingesteld op [Breed] of [Zone], kan het bereikzoekerframe veranderen nadat is scherpgesteld.
  • Wanneer de functiekeuzeknop in de stand (Film/HFR) staat en tijdens het opnemen van bewegende beelden, kunt u [AF-vergrendeling] niet selecteren voor [Scherpstelgebied].
  • Als [Scherpstelgebied] is ingesteld op [Breed] of [Zone], kan de grootte van het AF-bereikzoekerframe als volgt automatisch worden aangepast aan het onderwerp en de beeldcompositie:
    • Bij scherpstellen op een breder gebied, zoals een landschap: een groter AF-bereikzoekerframe wordt afgebeeld.
    • Bij scherpstellen op een smaller gebied, zoals bloemen of kleine voorwerpen: een kleiner AF-bereikzoekerframe wordt afgebeeld.
  • U kunt [AF-vergrendeling] alleen selecteren wanneer de scherpstellingsfunctie is ingesteld op [Continue AF].
  • Een rechthoekige stippellijn kan worden afgebeeld rond het hele scherm in het helder-beeldzoom-, digitale-zoom- of slimme-zoombereik om scherp te stellen met behulp van het hele frame.
  • Functies die zijn toegewezen aan de boven-/onder-/linker-/rechterkant van het besturingswiel of [Gepersonalis.knop 2] kunnen niet worden uitgevoerd terwijl de positie van het scherpstellingsbereikzoekerframe wordt veranderd.
  • De positie van het scherpstellingsbereikzoekerframe kan niet worden veranderd tijdens het opnemen van bewegende beelden.