Afstandsbediening voor liveweergaveRM-LVR2

Foutmeldingen op de afstandsbediening voor liveweergave

Als een van de onderstaande meldingen wordt weergegeven, voert u de vermelde instructies uit.

01-01/02-02

Het is niet gelukt om de camera te verbinden met dit toestel.

  • Mogelijk verloopt het signaalverkeer stroef of bevindt dit toestel zich te ver van het toegangspunt.

01-02

Het is niet gelukt om de camera te verbinden met dit toestel.

  • Volg de stappen onder "Dit toestel via Wi-Fi verbinden met een camera (enkelvoudige verbinding)" of "Dit toestel via Wi-Fi verbinden met meerdere camera's (meervoudige verbinding)".

01-03/01-04

Het is niet gelukt om de camera te verbinden met dit toestel.

  • De camera is niet compatibel.

03-01/03-02

Het is niet gelukt om de camera te verbinden met dit toestel.

De camera werd niet herkend. Volg de stappen onder "Dit toestel via Wi-Fi verbinden met een camera (enkelvoudige verbinding)" of "Dit toestel via Wi-Fi verbinden met meerdere camera's (meervoudige verbinding)".

  • Mogelijk verloopt het signaalverkeer stroef of bevindt dit toestel zich te ver van het toegangspunt.

02-01/02-03

Camerafout.

  • Controleer de verbindende camera of de geheugenkaart.

03-03/03-04

Het is niet gelukt om de camera te verbinden met dit toestel.

  • De camera werd niet herkend. U moet bepaalde handelingen uitvoeren op de camera waarmee u verbinding wilt maken.
  • Mogelijk verloopt het signaalverkeer stroef of bevindt dit toestel zich te ver van het toegangspunt.

03-05

Kan geen verbinding maken met de camera.

  • Dit toestel is al verbonden met het maximale aantal camera's dat verbonden kan worden.

    Controleer het aantal camera's dat u wilt verbinden.

04-03

Het verzoek aan de camera is mislukt.

  • Controleer de camera.

05-01

Het lukt niet om beelden op te nemen.

  • Controleer de camera.

05-02/05-04

Het lukt niet om de opname te starten.

  • Controleer de camera.

05-03

Het lukt niet om de opname te stoppen.

  • Controleer de camera.

04-04

Er is geen reactie van de camera.

  • Controleer de camera.
  • Mogelijk verloopt het signaalverkeer stroef of bevindt dit toestel zich te ver van het toegangspunt.

06-01

Het lukt niet om het opnamemedium te formatteren.

06-02

De geheugenkaart biedt geen ondersteuning voor het opnemen van XAVC S-films.

  • Gebruik een SDXC-geheugenkaart die sneller is dan klasse 10 als u opneemt in het formaat XAVC S.

06-03

De NTSC-/PAL-instelling van het opnamemedium en de camera verschillen van elkaar.

  • Wijzig de instelling bij "Schakelen tussen NTSC/PAL" of formatteer het opnamemedium.

07-01/07-02/07-03

Het lukt niet om af te spelen.

  • Er doet zich een storing voor in het opnamemedium.
  • Mogelijk verloopt het signaalverkeer stroef of bevindt dit toestel zich te ver van het toegangspunt.

07-04

Het lukt niet om het bestand te verwijderen.

  • Mogelijk verloopt het signaalverkeer stroef of bevindt dit toestel zich te ver van het toegangspunt.

10-01

De temperatuur van de camera is gestegen. Schakel de camera uit en laat deze gedurende minstens 10 minuten onaangeroerd.

Code die begint met een E of C

Wanneer er een code die begint met een letter weergegeven wordt op het scherm, is de zelfdiagnosefunctie van dit toestel actief.

Aangezien er mogelijk herstellingen nodig zijn, raadpleegt u in dat geval uw dichtstbijzijnde Sony-verdeler en geeft u alle codes door die beginnen met een E of C.