Stilstaande beelden opnemen

  1. Zet de functiekeuzeknop in de stand (Slim automatisch).

  1. Houd de camera stil, zoals afgebeeld.

  • Bedek de flitser niet met uw vingers.

  1. Druk de ontspanknop tot halverwege in om scherp te stellen.

Als het beeld scherpgesteld is, klinkt een pieptoon en wordt de indicator ( of ) afgebeeld.
Scherpstellingsindicator
brandt: Het beeld is scherpgesteld.
brandt: Het beeld is scherpgesteld. De scherpgestelde positie verandert overeenkomstig de beweging van het onderwerp.
brandt: De camera is bezig met scherpstellen.
knippert: Het scherpstellen is mislukt.

  • De kortste opnameafstand is ongeveer 5 cm (W-kant) of 55 cm (T-kant) tussen lens en onderwerp.

  1. Druk de ontspanknop helemaal in.

  • Bedek het gedeelte (A), aangegeven in de afbeelding, niet.

  • Bij gebruik van de flitser, komt de flitser (B) automatisch omhoog.

Een stilstaand beeld opnemen van een onderwerp waarop moeilijk scherpgesteld kan worden
  • Als de camera niet automatisch kan scherpstellen, knippert de scherpstellingsindicator en klinkt geen pieptoon. Stel de opname opnieuw samen of verander de scherpstellingsinstelling. [Details]

  • In de volgende situaties kan het moeilijk zijn scherp te stellen:

  • Als het donker is en het onderwerp ver weg is.

  • Als het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond slecht is.

  • Als het onderwerp door glas wordt opgenomen.

  • Als het onderwerp snel beweegt.

  • Bij reflecterend licht of glimmende oppervlakken.

  • Als het onderwerp van achteren wordt belicht of als er een zwaailicht in de buurt is.

Verwant onderwerp