Opnemen met diafragmavoorkeur

U kunt de hoeveelheid licht die door de lens binnenvalt handmatig instellen.
  1. Zet de functiekeuzeknop in de stand (Opnemen met diafragmavoorkeur).

  1. Druk op het jogwieltje.

  1. Draai het jogwieltje om de diafragmawaarde (het F-getal) te selecteren.

U kunt een diafragmawaarde (F-getal) selecteren van F 2.8 tot en met F 8.0.
De sluitertijd wordt automatisch aangepast van 1/2000 seconde tot en met 8 seconden.
U kunt de EV- of ISO-instelling selecteren met het jogwieltje.
  1. Neem op met de ontspanknop.

Opmerkingen
  • Als na het maken van de instellingen geen goede belichting kan worden verkregen, knipperen de indicators van de instelwaarden op het scherm wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt. U kunt onder deze omstandigheden opnemen, maar wij adviseren u de flitswaarden opnieuw in te stellen.

  • Mogelijk kunt u sommige functies of MENU-onderdelen niet instellen, afhankelijk van de geselecteerde opnamefunctie. Voor meer informatie, zie "Functies die niet beschikbaar zijn in sommige opnamefuncties" [Details] en "MENU-onderdelen die niet beschikbaar zijn in sommige opnamefuncties". [Details]

Over het diafragma
Hoe lager de diafragmawaarde (het F-getal), hoe groter het gat waardoor het licht binnenvalt. De scherptediepte neemt af en alles, behalve de voorwerpen binnen een klein afstandsbereik, zal onscherp zijn. Dit is goed voor portretten, enz.
Hoe hoger de diafragmawaarde (het F-getal), hoe kleiner het gat waardoor het licht binnenvalt. Zowel voorwerpen relatief dichtbij de lens als ver verwijderd zullen scherpgesteld zijn. Dit is goed voor landschappen, enz.