Sluitertijdvoorkeuze

U kunt stilstaande beelden opnemen nadat de sluitertijd handmatig is ingesteld.
  1. Zet de functiekeuzeknop in de stand (Sluitertijdvoorkeuze).

  1. Draai de besturingsknop om de sluitertijd te selecteren.

  • U kunt een sluitertijd tussen 1/4000* seconde en 30 seconden selecteren.

* Bij een diafragmawaarde van F5,6 of hoger. De kortste sluitertijd bij F2,0 is 1/2000 seconde.
  1. Neem op met de ontspanknop.

Over de sluitertijd
Wanneer u de sluitertijd korter instelt, lijken bewegende onderwerpen, zoals rennende mensen, rijdende auto's, spetterend water, enz., stil te staan.
Wanneer u de sluitertijd langer instelt, worden sporen van bewegende onderwerpen, zoals een stromende rivier, enz., vastgelegd. U kunt op deze manier meer natuurlijke beelden opnemen.
Opmerkingen
  • Wanneer de sluitertijd kort is, kan de hoeveelheid flitslicht onvoldoende zijn ondanks dat de flitser afgaat.

  • Als na het maken van de instellingen geen juiste belichting wordt verkregen, knipperen de indicators van de instelwaarden op het scherm. U kunt onder deze omstandigheden opnemen, maar wij adviseren u de instelwaarden opnieuw in te stellen.

  • Sluitertijden van 0,4 seconde en langer worden aangegeven met [˝], bijvoorbeeld 0,4˝.

  • Als u de sluitertijd langer maakt, adviseren wij u een statief te gebruiken om camerabeweging te voorkomen.

  • Als u lange sluitertijden selecteert, duurt het verwerken van de beeldgegevens ook langer.

Verwant onderwerp