DISP (Inhoud weergeven)

  1. Druk op (Inhoud weergeven) op het besturingswiel en selecteer daarna een gewenste functie.

  • Selecteerbare functies kunnen worden ingesteld met behulp van MENU 2 [DISP-knop (scherm)].

In de opnamefunctie


Graf. weerg.
Hiermee kunt u de basisopname-informatie afbeelden.
De sluitertijd en diafragmawaarde worden grafisch afgebeeld.
Alle info weergeven
Hiermee kunt u de opname-informatie afbeelden.
Geen info
Hiermee wordt geen opname-informatie afgebeeld.
Niveau
Hiermee kunt u een hulpaanduiding afbeelden waarmee de links-rechts-schuinstellingshoek van de camera wordt aangegeven. Als de camera horizontaal wordt gehouden, wordt de hulpaanduiding groen afgebeeld.
Histogram
Hiermee kunt u de luminantieverdeling grafische afbeelden (histogram).
Voor zoeker
Geschikt voor opnemen met een zoeker (los verkrijgbaar).

In de weergavefunctie


Info weergeven
Hiermee kunt u de opname-informatie afbeelden.
Histogram
Hiermee kunt u het histogram en de opname-informatie afbeelden.
Geen info
Hiermee wordt geen opname-informatie afgebeeld.

Grafische weergave
De grafische weergave toont de sluitertijd en de diafragmawaarde grafisch op het beeld zodat u het belichtingssysteem eenvoudig kunt begrijpen. De sluitertijdbalk en de diafragmawaardebalk geven de huidige instelwaarden aan.
A: Sluitertijd
B: Diafragmawaarde

Histogram afbeelden

Een histogram is een grafiek die de helderheid van een beeld weergeeft. De grafiekweergave duidt op een helder beeld wanneer hij van links naar rechts gezien schuin omhoog loopt (A), en op en donker beeld wanneer hij van links naar rechts gezien schuin omlaag loopt (B).
  1. Druk in de opnamefunctie herhaaldelijk op (Inhoud weergeven) om het histogram af te beelden.

Opmerkingen
  • Het histogram wordt ook afgebeeld wanneer een enkel beeld wordt weergegeven, maar u de belichting niet kunt instellen.

  • Het histogram wordt niet afgebeeld tijdens:

  • Opnemen/weergeven van bewegende beelden

  • Opnemen in de functie [Panorama d. beweg.] of weergeven van panoramabeelden

  • Er kan een groot verschil optreden tussen de histogrammen die worden afgebeeld tijdens het opnemen en tijdens het weergeven, wanneer:

  • De flitser afgaat.

  • De sluitertijd lang of kort is.

  • Het histogram wordt mogelijk niet afgebeeld voor beelden die zijn opgenomen met een andere camera.

Het Quick Navi-scherm gebruiken

U kunt de instellingen rechtstreeks veranderen met behulp van het Quick Navi-scherm, dat geschikt is bij gebruik van een zoeker (los verkrijgbaar).
Voor informatie over het bevestigen van de zoeker, raadpleegt u de gebruiksaanwijzing die bij de zoeker werd geleverd.
  1. Selecteer MENU 2 [DISP-knop (scherm)].

  1. Controleer [Voor zoeker], en druk daarna op de MENU-toets.

  1. Druk op (Inhoud weergeven) op het besturingswiel om de schermfunctie in te stellen op [Voor zoeker].

  1. Druk op de Fn-toets om over te schakelen naar het Quick Navi-scherm.

In de functie [Automatische modus] of [Scènekeuze]
In de functie ////[Panorama d. beweg.]
  1. Selecteer de gewenste onderdeel met behulp van /// op het besturingswiel.

  • Functies beschikbaar op het Quick Navi-scherm
    Automatische modus/Scènekeuze/Beeldformaat/Kwaliteit/Transportfunctie/Flitsfunctie/ Lach-/Gezichtsherk. /Lichtmeetfunctie/Witbalans/ DRO/Auto HDR /Creatieve stijl/Foto-effect/Aut. portretomkad./Flitscompensatie/ISO/Beeldverhouding/Zachte-huideffect/AF-gebied

  1. Stel het onderdeel in met behulp van het besturingswiel of de besturingsknop.

  • Selecteer een optie met behulp van het besturingswiel en pas dit aan met behulp van de besturingsknop.

  • Druk op het midden van het besturingswiel om het instelscherm van het geselecteerde onderdeel te openen.

  • Druk nogmaals op de Fn-toets om het Quick Navi-scherm te verlaten.

Opmerkingen
  • U kunt de instelling van de grijs afgebeelde onderdelen niet veranderen.

  • Bij gebruik van [Creatieve stijl] kunnen sommige insteltaken alleen worden uitgevoerd op het instelscherm.

Verwant onderwerp