Bijwerken
U kunt een opgenomen beeld bijwerken en het bijgewerkte beeld als een nieuw bestand opnemen. Het oorspronkelijke beeld blijft behouden.
-
Stel de camera in op de weergavefunctie.
-
MENU (Bijwerken) gewenste functie op de besturingsknop
-
Voer het bijwerken uit volgens de bedieningsmethode van de betreffende functie.
Hiermee neemt u het ingezoomde weergavebeeld op.
Druk op de T-kant van de zoomknop om in te zoomen, en op de W-kant om uit te zoomen.
Stel het zoompunt in met de besturingsknop.
MENU
selecteer een beeldformaat om op te slaan
|
|
(Onscherpte repareren)
|
Hiermee maakt u het beeld scherper binnen een gekozen kader.
Selecteer het gebied (frame) van het gewenste beeld dat u wilt bijwerken, met de besturingsknop
MENU.
|
Opmerkingen
-
U kunt panoramabeelden en bewegende beelden niet bijwerken.