Toegangspunt instell.

U kunt het toegangspunt handmatig registreren.
Controleer voordat u de procedure begint de SSID-naam van het toegangspunt, het beveiligingssysteem en het wachtwoord. Het wachtwoord is voor bepaalde apparaten mogelijk vooraf ingesteld. Voor meer informatie raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van het draadloze toegangspunt of contacteert u uw netwerkbeheerder.
  1. MENU (Instellingen) (Netwerkinstellingn) [Toegangspunt instell.]

  1. Selecteer het toegangspunt dat u wilt registreren.

Wanneer het gewenste toegangspunt op het scherm wordt weergegeven:
Selecteer het gewenste toegangspunt.

Wanneer het gewenste toegangspunt niet op het scherm wordt weergegeven:
Selecteer [Handm. instell.] en stel het toegangspunt in.
* Raadpleeg "Gebruik van het toetsenbord" voor informatie over de invoermethode.

  • Als u [Handm. registr] selecteert, voert u de SSID-naam van het toegangspunt in selecteer het beveiligingssysteem.

  1. Voer het wachtwoord in [OK]

  • Voor toegangspunten waarvoor niet wordt weergegeven, hoeft u geen wachtwoord in te voeren.

  1. Selecteer [Registreer] en druk vervolgens op .

Gebruik van het toetsenbord

Wanneer tekens handmatig moeten worden ingevoerd, wordt op het scherm een toetsenbord weergegeven.
Selecteer de gewenste toets met /// en druk daarna op om het teken in te voeren.


Namen van de schermen
Functies
(1)
Invoerveld
De tekens die u invoert worden hierin weergegeven. Als u meer tekens invoert dan het ingestelde aantal tekens, wordt weergegeven op het scherm.
(2)
Tekensoort veranderen
Telkens wanneer u op drukt, verandert de tekensoort tussen de letters van het alfabet, cijfers en symbolen.
(3)
Toetsenbord
Telkens wanneer u op drukt, wordt het ingevoerde teken weergegeven.
Voorbeeld: als u "abd" wilt invoeren
Selecteer de toets voor "abc" en druk eenmaal op zodat "a" wordt weergegeven selecteer "" om de cursor te verplaatsen (5) en druk op selecteer de toets voor "abc" en druk tweemaal op zodat "b" wordt weergegeven selecteer de toets voor "def" en druk eenmaal op zodat "d" wordt weergegeven.
(4)
Vastleggen
Als u hierop drukt, wordt de invoer vastgelegd.
(5)
Cursor verplaatsen
Als u hierop drukt, wordt de cursor in het invoerveld naar links of rechts verplaatst.
(6)
Wissen
Als u hierop drukt, wordt het vorige teken gewist.
(7)
Als u hierop drukt, wordt het volgende teken een hoofdletter of kleine letter.
(8)
Spatie
Als u hierop drukt, wordt een spatie ingevoerd.

  • Om het invoeren van tekens tussentijds te stoppen, selecteert u [Annuleren].

Andere instelitems

Afhankelijk van de status of de instelmethode van het toegangspunt kunt u nog meer instellingen maken.

Namen van de schermen
Functies
WPS PIN
Hiermee kunt u de PIN-code weergeven om in te voeren op het aangesloten apparaat.
IP-adres instelling
Hiermee kunt u [Automatisch] of [Handm. instell.] selecteren.
IP-adres
Hiermee kunt u het IP-adres handmatig invoeren.
Subnetmasker/Standaardgateway
Als u [IP-adres instelling] instelt op [Handm. instell.], kunt u hiermee het IP-adres invoeren overeenkomstig uw netwerkomgeving.
Voorrangsverbinding
Hiermee kunt u [Aan] of [Uit] selecteren voor [Voorrangsverbinding].

Opmerkingen
  • Om het geregistreerde toegangspunt prioriteit te geven, stelt u [Voorrangsverbinding] in op [Aan].

Verwant onderwerp