Stilstaande beelden/bewegende beelden opnemen

Beelden kunnen niet worden opgenomen.
  • Als beelden zijn opgenomen in het interne geheugen ondanks dat een geheugenkaart in de camera is geplaatst, controleert u of de geheugenkaart helemaal in de gleuf van de camera is geduwd.

  • Controleer de vrije ruimte in het interne geheugen of de geheugenkaart. Als deze vol is, doet u een van de volgende dingen:

  • Plaats een andere geheugenkaart.

  • Tijdens het opladen van de flitser kunt u geen beelden opnemen.

  • Voor het opnemen van bewegende beelden adviseren wij u een van de volgende geheugenkaarten te gebruiken:

  • "Memory Stick Micro" (Mark2)

  • microSD-geheugenkaart of microSDHC-geheugenkaart (klasse 4 of sneller)

De lach-sluiterfunctie werkt niet.
  • Er wordt geen beeld opgenomen als geen lachend gezicht wordt herkend. [Details]

De antiwaasfunctie werkt niet.
  • Het is mogelijk dat de antiwaasfunctie niet goed werkt tijdens het opnemen van nachtscènes.

  • Neem op nadat u de ontspanknop tot halverwege hebt ingedrukt.

Het beeld is onscherp.
  • Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. Zorg ervoor dat tijdens het opnemen de lens van de camera verder verwijderd is van het onderwerp dan de kortste opnameafstand in de volgende situatie.

  • In de intelligente automatische functie en de eenvoudig-functie: ongeveer 1 cm (W-kant) of 50 cm (T-kant) tussen lens en onderwerp

  • In de andere opnamefuncties: ongeveer 8 cm (W-kant) of 50 cm (T-kant) tussen lens en onderwerp. Of stel in op de superclose-upfunctie en neem op vanaf een afstand van ongeveer 1 cm tot 20 cm (W-kant).

  • (Nachtscène) of (Landschap) is geselecteerd als de scènekeuzefunctie voor het opnemen van stilstaande beelden.

De zoomfunctie werkt niet.
  • U kunt de optische zoom niet gebruiken in de volgende situaties:

  • Opnemen met [Draaipanorama]

  • Opnemen met [Vergrootglas]

  • U kunt de slimme-zoomfunctie niet gebruiken afhankelijk van het beeldformaat. [Details]

  • U kunt de digitale-zoomfunctie niet gebruiken wanneer:

  • De lach-sluiterfunctie is ingeschakeld.

  • [Zelfontsp.] is ingesteld op [Zelfportret één persoon] of [Zelfportret twee personen].

Kan de gezichtsherkenningsfunctie niet selecteren.
  • U kunt Gezichtsherkenning alleen selecteren als de scherpstellingsfunctie is ingesteld op [Multi-AF] en de lichtmeetfunctie is ingesteld op [Multi].

  • U kunt de gezichtsherkenning niet selecteren wanneer de [Vergrootglas] functie is ingeschakeld.

De flitser werkt niet.
  • U kunt de flitser niet gebruiken wanneer:

  • [Continue opname instellingen] is ingesteld op [Continue opname]. [Details]

  • (Nachtscène) of (Hoge gevoeligheid) is geselecteerd als de scènekeuzefunctie.

  • Opnemen met [Draaipanorama]

  • Opnemen van bewegende beelden.

  • Stel de flitser in op [Aan] als de Macrofunctie is ingesteld op [Vergrootglas] of als de scènekeuzefunctie is ingesteld op (Landschap), (Voedsel), (Huisdieren), (Strand), (Sneeuw) of (Onderwater). [Details]

Wazige, witte, ronde vlekken verschijnen in beelden opgenomen met de flitser.
  • Deeltjes (stof, pollen, enz.) in de lucht of zwevende voorwerpen onderwater, weerkaatsten het flitslicht en werden zichtbaar in het beeld. Dit is geen defect. [Details]

De close-up-opnamefunctie (Macro) werkt niet.
  • Wanneer vergrootglasfunctie is geselecteerd, is de opnameafstand ongeveer 1 cm t/m 20 cm.

  • [Macro] wordt ingesteld op [Autom.] in de volgende situaties:

  • Opnemen met [Draaipanorama]

  • Wanneer de lach-sluiterfunctie is ingeschakeld.

  • In [Eenvoudig-functie]

  • Wanneer [Zelfontsp.] is ingesteld op [Zelfportret één persoon] of [Zelfportret twee personen].

De datum en tijd worden niet afgebeeld op het scherm.
  • Tijdens het opnemen worden de datum en tijd niet afgebeeld. Deze worden alleen tijdens weergave afgebeeld.

De F-waarde en de sluitertijd knipperen wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt.
  • De belichting is niet goed. Stel de belichting goed in. [Details]

De kleuren van het beeld zijn niet juist.
Witte of paarse strepen verschijnen op heldere delen van het onderwerp, of het gehele scherm van het beeld wordt roodachtig.
  • Dit fenomeen heet het "smeereffect". Dit is geen defect. Het smeereffect wordt niet opgenomen op de stilstaande beelden, maar wordt opgenomen als strepen of ongelijkmatige kleuren op panoramabeelden of bewegende beelden. ("Heldere delen" verwijst naar de zon of elektrische lampen die veel feller zijn dan hun omgeving.)

In het beeld verschijnt ruis wanneer u op een donkere plaats naar het scherm kijkt.
  • De camera probeert de zichtbaarheid van het scherm te verhogen door het beeld tijdelijk helderder te maken onder omstandigheden met een slechte verlichting. Dit is niet van invloed op het opgenomen beeld.

De ogen van het onderwerp zijn rood.
  • Stel [Rode-ogenvermind.] in op [Autom.] of [Aan]. [Details]

  • Neem het beeld op met behulp van de flitser vanaf een afstand korter dan het flitsbereik.

  • Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op.

Punten verschijnen en blijven op het scherm.
  • Dit is geen defect. Deze punten worden niet opgenomen.

Beelden kunnen niet continu worden opgenomen.
  • Het interne geheugen of de geheugenkaart is vol. Wis overbodige beelden. [Details] [Details]

  • De accu is bijna leeg. Plaats een opgeladen accu.

Hetzelfde beeld wordt meerdere keren opgenomen.
  • Stel [Continue opname instellingen] in op [Enkele opname]. [Details]