Panorama d. beweg.
-
Zet de functietoets in de stand (Panorama d. beweg.).
-
Draai aan de bedieningsring om een opnamerichting te selecteren.
-
Richt de camera naar het onderwerp waarvoor u de helderheid en scherpstelling wilt aanpassen en druk de ontspanknop half in.
-
Houd de ontspanknop half ingedrukt, richt de camera naar het beginpunt voor de compositie en druk vervolgens de ontspanknop volledig in.
-
Pan de camera naar het einde van de overzichtsbalk (B) volgens de aanduiding op het scherm.
-
Druk de ontspanknop eerst halverwege in zodat de scherpstelling en belichting worden vergrendeld. Druk daarna de ontspanknop helemaal in en pan de camera horizontaal of verticaal.
-
Als er zich een deel met zeer gevarieerde vormen langs de rand van het scherm bevindt, kan de beeldcompositie mislukken. Pas in dergelijke gevallen de beeldcompositie aan zodat het deel zich in het midden van het beeld bevindt, en neem het beeld opnieuw op.
-
Als u er niet in slaagt het hele onderwerp te pannen binnen de opgegeven tijd, wordt een deel van het samengestelde beeld grijs weergegeven. Als dit gebeurt, beweegt u de camera sneller om een volledig panoramabeeld op te nemen.
-
Aangezien meerdere beelden aan elkaar worden gelast, wordt het gelaste deel mogelijk niet storingsvrij opgenomen.
-
Als de volledige hoek van de panoramaopname en de AE/AF-vergrendelingshoek sterk verschillen in helderheid, kleur en scherpstelling, zal de opname mogelijk niet goed lukken. Als dit gebeurt, verandert u de AE/AF-vergrendelingshoek en neemt u opnieuw op.
-
In de volgende gevallen kunt u geen panoramabeelden opnemen:
-
Het pannen van de camera gaat te snel of te langzaam.
-
De camera beweegt te veel.