1. Ander type tekens selecteren.

   Steeds als u een ander type tekens selecteert, wordt er geschakeld tussen alfabetische letters, getallen en symbolen.

2. Toetsenbord

   Steeds als u een teken selecteert en invoert, zal het teken dat u invoert om de beurt worden weergegeven.

   Bijvoorbeeld: U wilt "abd" invoeren

   Selecteer [abc] en druk er één keer op om "a" weer te geven en voer dan "a" in met . Om "b" en "d" in te voeren, drukt u twee keer op [abc] om "b" weer te geven en drukt één keer u op [def] om "d" weer te geven.

3. Spatie

   Een spatie invoeren.

4. Invoervak

   De tekens die u invoert, worden in het vak weergegeven. geeft de maximale tekstlengte weer.

5. Cursor verplaatsen

   De cursor in het invoervak wordt naar rechts of links verplaatst.

6. Wissen

   Het teken voor de cursor wordt gewist.

7. 

   Het eerstvolgende teken wordt ingevoerd als hoofdletter of omgekeerd.

8. OK

   De invoer bevestigen.

Selecteer om het invoeren van tekst te annuleren.