De sluitertijd aanpassen
De procedure om de sluitertijd in te stellen is als volgt.
- Druk op de PROGRAM AE-knop om de IRIS (diafragma), lichtgevoeligheid (ISO), sluitertijd en belichting in te stellen op [Autom.].
- Druk op de SHUTTER SPEED-knop om de sluitertijd in te stellen op handmatig.
- Iedere keer dat u de knop indrukt, verspringt de instelling tussen handmatig en automatisch.
- Draai de keuzeknop MANUAL om de sluitertijd bij te stellen.
Om de instelling terug te zetten op automatisch aanpassen
Druk nogmaals op de SHUTTER SPEED-knop. wordt naast de sluitertijd-waarde weergegeven.
Hint
- Bewegende objecten die u opneemt zullen er anders uitzien afhankelijk van de sluitertijd. Stel een kortere sluitertijd in wanneer u een snel bewegend object duidelijk en zonder vervaging wilt opnemen, en stel een langere sluitertijd in wanneer u de beweging van een bewegend object wilt benadrukken.
- U kunt de sluitertijd als volgt instellen.
- tussen 1/8 en 1/10.000 seconden in film-opnamemodus op 60p(*)/50p(**)/30p(*)
- tussen 1/6 en 1/10.000 seconden in film-opnamemodus op 24p(*)/25p(**)
- tussen 1/8 en 1/1.000 seconden in foto-opnamemodus
* Modellen met het NTSC-kleursysteem
** Modellen met het PAL-kleursysteem
- Automatisch scherpstellen is moeilijk bij een langere sluitertijd. Wij bevelen aan om handmatig scherp te stellen, waarbij het product is bevestigd op een statief.
- Wanneer u tijdens het opnemen [Vloeinde lngz.OPN.] gebruikt, kunt u de sluitertijd handmatig aanpassen tussen 1/250 - 1/10.000 seconden. Wanneer u tijdens het opnemen [Hogesnelheids- OPN.] gebruikt, worden de in te stellen tijden gewijzigd in 1/125 - 1/10.000 seconden.
- Wanneer u opneemt in het licht van TL-lampen, natriumlampen, kwiklampen of LED-verlichting, kunnen er horizontale banen optreden op het LCD-scherm. U kunt dit wellicht verbeteren door de sluitertijd aan te passen.