Opnemen vanaf externe apparatuur (met de functie voor gesynchroniseerd opnemen)
U kunt muziekbestanden maken zonder de computer door het geluid/muziek op te nemen van andere apparaten die op de IC-recorder worden aangesloten, zoals een radiocassetterecorder of een bandrecorder.
Wanneer de functie voor gesynchroniseerd opnemen op "ON" is gezet, gaat de IC-recorder naar de pauzestand voor opnemen wanneer er meer dan 2 seconden geen geluid wordt waargenomen.
De IC-recorder begint weer met opnemen als nieuw bestand wanneer geluid wordt waargenomen.
Hint
- Als het ingangsniveau niet krachtig genoeg is, sluit u de hoofdtelefoonaansluiting (mini-aansluiting, stereo) van andere apparatuur aan op de
-aansluiting (microfoon) van de IC-recorder en past u het volumeniveau aan op het apparaat dat op de IC-recorder is aangesloten terwijl u de controlefunctie voor het opnameniveau in de gaten houdt.
- Sluit een extern apparaat (
) op de
-aansluiting (microfoon) van de IC-recorder aan wanneer de IC-recorder in de stopstand staat.
Sluit de audioaansluiting (stereoministekker) van andere apparatuur aan op de
-aansluiting (microfoon) van de IC-recorder met een audiokabel (niet meegeleverd).
"Ext. Input Setting" wordt weergeven in het display.
Als "Ext. Input Setting" niet wordt weergegeven, stelt u het in het menu in.
- Druk op
of
om "Audio IN" te selecteren en druk vervolgens op
.
"Use SYNC REC Function to Record?" wordt weergegeven in het display.

- Druk op
of
om "Yes" te selecteren en druk vervolgens op
.
De instelling voor gesynchroniseerd opnemen is op aan gezet. - Druk op
REC/PAUSE.
"
/
" knippert en de IC-recorder schakelt over naar de opnamepauzestand. - Start het afspelen op het apparaat dat op de IC-recorder is aangesloten.
"
/
" verschijnt in het display en gesynchroniseerd opnemen begint.
/
" te knipperen. De gesynchroniseerde opname wordt onderbroken. De IC-recorder begint weer met opnemen als nieuw bestand wanneer geluid wordt waargenomen. 

