Digitale camera met verwisselbare lensILCE-7RM2

De zoomfuncties die beschikbaar zijn op het apparaat

De zoomfunctie van het apparaat levert een hogere zoomvergroting door meerdere zoomfuncties te combineren. Het pictogram dat op het scherm wordt afgebeeld, verandert met de geselecteerde zoomfunctie.

  1. Optische-zoombereik
    Zoomt de beelden binnen het zoombereik van een lens.

    Als een elektrisch bediende zoomlens is bevestigd, wordt de zoombalk van het optische-zoombereik afgebeeld.
    Als een andere lens dan een elektrisch bediende zoomlens is bevestigd, wordt de zoombalk van het optische-zoombereik niet afgebeeld.

  2. Slimme-zoombereik ()
    Zoomt beelden zonder dat de oorspronkelijke kwaliteit verslechtert door een beeld gedeeltelijk af te snijden (alleen wanneer het beeldformaat [M] of [S] is).

  3. Helder-Beeld-Zoom-bereik ()
    Zoomt beelden met behulp van beeldbewerking met minder vervorming. Stel [Zoom-instelling] eerst in op [Aan:HelderBldZoom] of [Aan:Digitale zoom].

  4. Digitale-zoombereik ()
    U kunt beelden vergroten met behulp van beeldbewerking. Als u [Aan:Digitale zoom] selecteert voor [Zoom-instelling], kunt u deze zoomfunctie gebruiken.

Opmerking

  • De standaardinstelling voor de [Zoom-instelling] is [Enkel optische zoom].
  • De standaardinstelling voor [Beeldformaat] is [L]. Om de slimme-zoomfunctie te kunnen gebruiken, stelt u [Beeldformaat] in op [M] of [S].
  • De zoomfuncties, behalve de optische-zoomfunctie, zijn niet beschikbaar bij opnemen in de volgende situaties:
    • De opnamefunctie is ingesteld op [Panorama d. beweg.].
    • [Kwaliteit] is ingesteld op [RAW] of [RAW en JPEG].
    • [Opname-instell.] is ingesteld op [120p]/[100p].
  • U kunt de slimme-zoomfunctie niet gebruiken met bewegende beelden.
  • Als een elektrisch bediende zoomlens is bevestigd, kunt u onder MENU [Zoom] niet gebruiken. Als u een beeld vergroot tot buiten het zoombereik van de optische zoom, schakelt het apparaat automatisch over naar een andere [Zoom]-functie dan de optische zoom.
  • Wanneer u een andere zoomfunctie gebruikt dan de optische zoom, ligt [Lichtmeetfunctie] vast op [Multi].
  • Bij gebruik van een andere zoomfunctie dan de optische zoom, zijn de volgende functies niet beschikbaar:
    • [Lach-/Gezichtsherk.]
    • AF-vergrendeling
    • [Autom. kadreren]
  • Om een andere zoomfunctie dan de optische zoom te gebruiken bij bewegende beelden, wijst u [Zoom] toe aan de gewenste knop met [Eigen toetsinstelling.].