Koppelen en verbinden met een BLUETOOTH-apparaat
-
Plaats het BLUETOOTH-apparaat binnen 1 meter van de headset.
-
Ga naar de koppelstand op de headset.
-
Als de koppeling niet binnen 5 minuten tot stand komt, wordt de koppelstand geannuleerd en schakelt de headset uit. Begin in dat geval weer bij stap 1.
-
Voer de koppelingsprocedure uit op het BLUETOOTH-apparaat om de headset te herkennen.
-
Breng de BLUETOOTH-verbinding vanuit het BLUETOOTH-apparaat tot stand.
-
Koppel andere BLUETOOTH-apparaten stap 1 t/m 4 te herhalen.
-
Zie "Wat kan ik doen om een probleem te verhelpen?" voor informatie over het opheffen van koppelingen. [Details]
-
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing die met het BLUETOOTH-apparaat is meegeleverd voor details.
-
Bij het koppelen met een BLUETOOTH-apparaat dat geen lijst met herkende apparaten kan weergeven of dat geen scherm heeft, kunt u het apparaat mogelijk koppelen door op zowel de headset als het BLUETOOTH-apparaat de koppelstand in te schakelen. Als in dat geval een ander wachtwoord dan "0000" op het BLUETOOTH-apparaat is ingesteld, kan niet worden gekoppeld met de headset.
-
Als BLUETOOTH-apparaten eenmaal gekoppeld zijn, hoeven ze niet opnieuw te worden gekoppeld behalve in de volgende gevallen:
-
Koppelingsgegevens zijn gewist, bijvoorbeeld na een reparatie.
-
De headset is met 9 of meer apparaten gekoppeld. De headset kan met maximaal 8 apparaten worden gekoppeld; indien een nieuw apparaat wordt gekoppeld als er al 8 apparaten zijn gekoppeld, wordt het apparaat waarmee het langst geleden verbinding is gemaakt vervangen door de nieuwe.
-
Als de herkenning van de headset door het te verbinden apparaat is gewist.
-
De headset wordt gereset. Alle koppelingsgegevens worden gewist.