Omgevingsgeluidsmodus gebruiken

  1. Druk op de knop () om de Omgevingsgeluidsmodus in te schakelen.

    U hoort een pieptoon. De lamp () knippert twee keer. Omgevingsgeluidsmodus wordt ingeschakeld.

Omgevingsgeluidsmodus uitschakelen

  1. Druk op de toets ().

    U hoort een pieptoon. De lamp () knippert twee keer.


Een andere omgevingsgeluidsmodus selecteren

  1. Druk op de knop () om de Omgevingsgeluidsmodus in te schakelen.

  2. Dubbelklik herhaaldelijk op de knop () om de juiste modus te selecteren.

    De geluidssterkte van de omgevingsgeluiden wordt aangepast. Telkens wanneer u dubbelklikt op de knop (), hoort u de gesproken instructies en zal de Omgevingsgeluidsmodus veranderen in de volgende volgorde.

    [Mode A] (zacht) – [Mode B] (standaard) – [Mode C] (luid) – [Mode A] (zacht)

    Als u naar de volgende modus wilt schakelen, wacht u tot de gesproken tekst is afgelopen.

Opmerking

  • Zelfs als u de Walkman uitschakelt, wordt de geselecteerde modus opgeslagen.
  • Wanneer u op een smartphone spreekt, werkt Omgevingsgeluidsmodus niet.
  • U hoort het omgevingsgeluid mogelijk niet goed wanneer u oordopjes voor zwemmen gebruikt. In dit geval schakelt u over naar het standaardtype oordopjes.
  • Het omgevingsgeluid is niet goed te horen na het gebruik van uw Walkman in een zwembad of in zee. Tik de gebieden rond de toetsen herhaaldelijk zachtjes tegen een droge doek (ongeveer 30 keer). Laat de Walkman vervolgens 2 tot 3 uur op kamertemperatuur op een droge doek liggen. Zorg ervoor dat de Walkman helemaal droog is voordat u deze weer gebruikt.

De inhoud van deze Helpgids kan zonder kennisgeving worden gewijzigd als gevolg van updates in de specificaties van het product.

Deze Helpgids is vertaald via een automatisch vertaalsysteem.