Opn.modus: Diafragmavoork.
U kunt opnemen door het diafragma in te stellen en het scherpstelbereik te veranderen, of door de achtergrond onscherp te maken.
-
Druk op de stilstaande/bewegende beelden/S&Q-knop om de gewenste opnamefunctie te selecteren.
-
MENU →
(Opname) → [Opnamemodus] → [
Opn.modus]/[
Opn.modus]/[
Opn.modus] → [Diafragmavoork.].
-
Selecteer de gewenste instelling door het besturingswiel te draaien.
- Kleinere F-waarde: Het onderwerp is scherpgesteld, maar voorwerpen voor en achter het onderwerp zijn wazig.
Grotere F-waarde: Het onderwerp en de voor- en achtergrond zijn allemaal scherpgesteld. - Als de diafragmawaarde die u hebt ingesteld niet geschikt is voor een juiste belichting, knippert de sluitertijd op het opnamescherm. Als dit gebeurt, verandert u de diafragmawaarde.
- Kleinere F-waarde: Het onderwerp is scherpgesteld, maar voorwerpen voor en achter het onderwerp zijn wazig.
-
Stel scherp en fotografeer het onderwerp.De sluitertijd wordt automatisch aangepast om een juiste belichting te verkrijgen.
Opmerking
- De helderheid van het beeld op het scherm kan verschillen van die van het beeld dat in werkelijkheid wordt opgenomen.
-
Afhankelijk van de positie van de optische zoom, is het instelbereik van de diafragmawaarde als volgt.
- W: F1,8 - F9,0
- T: F4,0 - F11
TP1000832540

