Fotobijsnijden
U kunt een bijgesneden beeld tegelijkertijd met het opgenomen beeld opslaan door rasterlijnen met een vooraf gedefinieerd bijsnijgebied te gebruiken.
Om [Fotobijsnijden] in te schakelen, moet aan alle volgende voorwaarden worden voldaan:
- Voor de rasterlijnen is een bijsnijgebied ingesteld.
- De rasterlijnen zijn geregistreerd onder een van de instellingen
(Eigen 1) tot en met
(Eigen 4). - MENU → [Opname] → [Opnameweergav.] → [Fotobijsnijden] is ingesteld op [Aan].
- MENU → [Opname] → [Opnameweergav.] → [Stramienlijnwrgv] is ingesteld op [Aan].
Om deze functie te kunnen gebruiken, hebt u tevens een licentie nodig voor de eigen-rasterlijnfunctie. Voor meer informatie over de eigen-rasterlijnfunctie en hoe u bijsnijgebieden kunt instellen voor de rasterlijnen, raadpleegt u de volgende "Helpgids".
- Sla rasterlijnen met een bijsnijgebied op een geheugenkaart op en plaats deze in de camera.
- MENU → [Opname] → [Opnameweergav.] → [Stramienlijntype] → Selecteer de registratiebestemming uit
(Eigen 1) tot en met
(Eigen 4), en selecteer daarna [Importeren]. - Selecteer de rasterlijnen met het bijsnijgebied, druk op het midden en selecteer [OK].
De rasterlijnen worden geregistreerd als aangepaste rasterlijnen.
- MENU → [Opname] → [Opnameweergav.] → [Stramienlijnwrgv] → [Aan].
- MENU → [Opname] → [Opnameweergav.] → [Fotobijsnijden] → [Aan].
Op het scherm wordt een pictogram (
) afgebeeld dat aangeeft dat [Fotobijsnijden] is ingeschakeld. - Neem een onderwerp op.
Het oorspronkelijke beeld en een bijgesneden beeld worden opgeslagen.
Hint
- Bijgesneden beelden worden op het weergavescherm aangeduid met het
(Bijsnijden)-pictogram.
Opmerking
- Wanneer [Fotobijsnijden] is ingeschakeld, kunnen de volgende functies niet worden gebruikt.
- Auto review
- Ononderbroken opnemen
-
[Fotobijsnijden] kan niet worden gebruikt in de volgende situaties:
- Wanneer de transportfunctie is ingesteld op iets anders dan [Enkele opname]
- Als [Bestandsindeling] is ingesteld op [RAW]
- Bij een intervalopname
- Tijdens samengesteld opnemen in het RAW-formaat
- Tijdens het uitvoeren van [Aang.oproep vergr.1]/[Aang.oproep vergr.2]/[Aang.oproep vergr.3]
- Zelfs als [Fotobijsnijden] is ingeschakeld, wordt het bijsnijgebied niet afgebeeld op het opnamescherm. Als u tijdens het opnemen het bijsnijgebied wilt controleren, tekent u rasterlijnen met dezelfde positie en grootte als het bijsnijgebied van uw eigen rasterlijnen.
- Bijgesneden beelden met een andere beeldverhouding dan beschikbaar is op de camera, kunnen niet worden vergroot tijdens het weergeven.
- Bijgesneden beelden kunnen niet worden bijgesneden.
- Bij het weergeven van een bijgesneden beeld, worden de rasterlijnen niet afgebeeld.
- Als bij opnemen op afstand is ingesteld op [Opsl.bestem. stil. bld] is ingesteld op [Alleen bestemming] of [Bestemm.+camera], wordt het bijgesneden beeld niet overgebracht, maar alleen het originele beeld.
- Er kan een maximale afwijking van 15 pixels zijn tussen het bijsnijgebieden die zijn aangemaakt met "Custom Gridline Generator" en de daadwerkelijke positie van het bijsnijden.
- Als de camera twee geheugenkaartgleuven heeft, wordt de gleuf met de geheugenkaart waarop het bijgesneden beeld wordt opgeslagen bepaald aan de hand van de camera-instellingen.
- Als [Opnamemedia] is ingesteld op [Gelijktijdige opn], wordt het bijgesneden beeld opgeslagen op de geheugenkaart in de gleuf die is ingesteld in [Afsp.inst. meer. med].
- Als [Opnamemedia] is ingesteld op [Opnam. sorteren], en [Bestandsindeling] is ingesteld op [RAW en JPEG] of [RAW en HEIF], wordt het bijgesneden beeld opgeslagen op de geheugenkaart in de gleuf die is ingesteld voor het opnemen van JPEG- of HEIF-beelden. In dit geval wordt [Afsp.inst. meer. med] ingesteld op de gleuf met de geheugenkaart waarop het bijgesneden beeld wordt opgeslagen.
TP1002070684

