Koppelen en verbinden met een BLUETOOTH-apparaat
Wanneer u voor het eerst verbinding maakt met een BLUETOOTH-apparaat, moeten de toestellen onderling worden geregistreerd (dit wordt "koppelen" genoemd). Door een koppeling door te voeren, kunnen dit toestel en andere apparaten elkaar herkennen.
-
Plaats het BLUETOOTH-apparaat niet verder dan 1 m verwijderd van dit toestel.
-
Druk op HOME en raak vervolgens [Settings] aan.
-
Raak [Bluetooth] aan.
-
Raak [Bluetooth Connection] en vervolgens [ON] aan.Het BLUETOOTH-signaal wordt ingeschakeld en (BLUETOOTH) licht op op de statusbalk van het toestel.
-
Raak [Pairing] aan.(BLUETOOTH) knippert terwijl het toestel zich in de stand-bystand voor de koppeling bevindt.
-
Voer de koppeling uit op het BLUETOOTH-apparaat zodat het dit toestel detecteert.
-
Selecteer de modelnaam op het scherm van het BLUETOOTH-apparaat.Herhaal de procedure vanaf stap 5 als de modelnaam niet wordt weergegeven.
Als het scherm voor het bevestigen van de verbinding wordt weergegeven, bevestig dan de verbinding op het BLUETOOTH-apparaat en raak vervolgens [OK] aan op het toestel en/of het BLUETOOTH-apparaat. -
Als u een wachtwoord* moet invoeren op het BLUETOOTH-apparaat, voert u [0000] in.Als de koppeling doorgevoerd is, blijft (BLUETOOTH) branden.
* Het wachtwoord kan afhankelijk van het BLUETOOTH-apparaat "toegangscode", "PIN-code", "PIN-getal", "paswoord" enz. worden genoemd.
-
Selecteer dit toestel op het BLUETOOTH-apparaat om verbinding te maken via BLUETOOTH.(mobiele telefoon) of (audio) licht op wanneer de verbinding tot stand is gebracht.
Opmerking
- Het toestel kan slechts met één BLUETOOTH-apparaat per keer gekoppeld worden.
- Om de BLUETOOTH-verbinding te verbreken, annuleert u de verbinding via het toestel of het BLUETOOTH-apparaat.
- Koppelen via BLUETOOTH is niet mogelijk wanneer Apple CarPlay of Android Auto geactiveerd is.