Koppelen en verbinding maken met BLUETOOTH-apparaten

Wanneer u met twee of meer BLUETOOTH-apparaten wilt koppelen, moet u voor elk apparaat apart de volgende koppelprocedure uitvoeren.

Voor u het systeem gaat bedienen, moet u het volgende doen:

  • Plaats het BLUETOOTH-apparaat binnen 1 m afstand van het systeem.

  • Stop de weergave op het BLUETOOTH-apparaat.

  • Zet het volume op het BLUETOOTH-apparaat en op het systeem laag of uit om te voorkomen dat er plotseling harde geluiden uit het systeem komen. Afhankelijk van het BLUETOOTH-apparaat in kwestie is het mogelijk dat het volume van het apparaat gesynchroniseerd wordt met het systeem.

  • Zorg ervoor dat u de handleiding van het BLUETOOTH-apparaat bij de hand hebt.

  1. Selecteer de BLUETOOTH-functie.
    1. Druk op (aan/uit) om het systeem in te schakelen.

    2. Druk herhaaldelijk op FUNCTION zodat [BLUETOOTH] op het display verschijnt.

    Hint

    • Wanneer er geen koppelingsinformatie over het systeem is (bijvoorbeeld wanneer u de BLUETOOTH-functie voor het eerst na aanschaf gebruikt), knippert [PAIRING] op het display en gaat het systeem in de koppelstand. Ga door naar stap nummer 3.

    • Wanneer u het systeem aan zet, zal het systeem proberen om een BLUETOOTH-verbinding tot stand te brengen met het BLUETOOTH-apparaat waarmee het laatst verbinding gemaakt was. Als het apparaat dicht genoeg in de buurt is en de BLUETOOTH-functie van het apparaat is ingeschakeld, dan zal de BLUETOOTH-verbinding automatisch tot stand worden gebracht en zal de naam van het BLUETOOTH-apparaat op het display verschijnen. Schakel in dit geval de BLUETOOTH-functie uit, of schakel het BLUETOOTH-apparaat waarmee op dit moment verbinding is gemaakt uit.

  2. Houd BLUETOOTH/PAIRING op het systeem tenminste 3 seconden ingedrukt tot [PAIRING] op het display begint te knipperen.

  3. Voer de koppelprocedure op het BLUETOOTH-apparaat uit om het systeem te detecteren.

    Wanneer er een lijst met gedetecteerde apparaten verschijnt op het scherm van het BLUETOOTH-apparaat, moet u [MHC-V13] selecteren.

    Voer deze stap binnen 5 minuten uit omdat anders het koppelen wordt geannuleerd. Herhaal de procedure in dat geval vanaf stap nummer 2.

    Als er een wachtwoord* vereist is op het scherm van het BLUETOOTH-apparaat, moet u [0000] invoeren.

    * Het wachtwoord kan ook "passcode", "PIN-code", "Pin-nummer" of "paswoord" worden genoemd.

  4. Maak de BLUETOOTH-verbinding vanaf het BLUETOOTH-apparaat.

    Wanneer de BLUETOOTH-verbinding tot stand wordt gebracht, zal de naam van het BLUETOOTH-apparaat op het display verschijnen en zal de BLUETOOTH-indicator oplichten.

Het koppelen annuleren

Druk op het systeem op BLUETOOTH/PAIRING.

Koppelingsinformatie wissen

U kunt alle koppelingsinformatie wissen door het systeem te resetten.

Hint

  • Voor details over de bediening van BLUETOOTH-apparatuur moet u de gebruiksaanwijzing raadplegen die bij het BLUETOOTH-apparaat wordt geleverd.

Opmerking

  • Voor wat Apple iOS-apparatuur betreft is het systeem compatibel met iOS 11.0 of nieuwer.

  • Wanneer de BLUETOOTH-apparaten aan elkaar gekoppeld zijn, hoeft dat in principe niet meer opnieuw te gebeuren, behalve in de volgende gevallen:

    • De koppelingsinformatie is verwijderd na een reparatie enz.

    • Het systeem is al gekoppeld geweest aan 8 apparaten en u probeert met nog een ander apparaat te koppelen.

      Het systeem kan worden gekoppeld aan maximaal 8 apparaten. Als er met een nieuw apparaat wordt gekoppeld nadat er al eerder met 8 andere apparaten gekoppeld is, zal het apparaat waarmee het eerst gekoppeld werd, worden vervangen door het nieuwe apparaat.

    • De koppelingsinformatie voor het systeem is verwijderd van het BLUETOOTH-apparaat.

    • Als u het systeem initialiseert, kan blijken dat het daarna niet meer mogelijk is om verbinding te maken met uw iPhone/iPod. Verwijder in dit geval de koppelingsinformatie voor het systeem van uw iPhone/iPod en voer de koppelprocedure vervolgens opnieuw uit.

    • Het systeem kan worden gekoppeld aan meerdere apparaten, maar er kan alleen muziek worden weergegeven van één gekoppeld apparaat tegelijk.