Bedien. via smartph.

Hiermee kunt u de voorwaarden instellen waaronder de camera kan worden verbonden met een smartphone.

  1. MENU (Netwerk) → [Overdr./op afst.][Bedien. via smartph.] → gewenste instelling.

Menu-onderdelen

Bedien. via smartph.:
Stelt in of de camera via Wi-Fi moet worden verbonden met een smartphone. ([Aan]/[Uit])
Verbinding:
Beeldt de QR code of SSID af die wordt gebruikt om de camera te verbinden met een smartphone.
Altijd verbonden:
Selecteert de verbindingsmethode tussen de camera en een smartphone. ([Aan]/[Uit])
Als dit onderdeel is ingesteld op [Aan], hoeft u de volgende keren nadat u de camera hebt verbonden met een smartphone, de verbindingsprocedure op de camera niet opnieuw uit te voeren. Als deze is ingesteld op [Uit], zal de camera alleen worden verbonden met een smartphone wanneer de verbindingsprocedure wordt uitgevoerd.

Opmerking

  • Als [Altijd verbonden] is ingesteld op [Aan], zal het stroomverbruik hoger zijn dan wanneer dit is ingesteld op [Uit].