Beveiliging (IPsec)
Versleutelt gegevens wanneer de camera en een computer communiceren via een bekabeld LAN of een Wi-Fi-verbinding.
-
MENU →(Netwerk) → [Netwerkoptie] → [Beveiliging (IPsec)] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
- IPsec:
- Stelt in of de functie [Beveiliging (IPsec)] wordt gebruikt of niet. ([Aan]/[Uit])
- Bestemm.-IP-adres:
- Stelt het IP-adres van het apparaat in om verbinding te maken met behulp van de functie [Beveiliging (IPsec)].
- Gedeelde sleutel:
- Stelt de gedeelde sleutel in die wordt gebruikt door de functie [Beveiliging (IPsec)].
Opmerking
- Gebruik minstens acht en maximaal 20 alfanumerieke tekens of symbolen voor de [Gedeelde sleutel].
- Wanneer u een gedeelde sleutel invoert, houdt u er rekening mee dat door de gedeelde sleutel zichtbaar te maken de kans bestaat dat deze door derden gezien wordt. Zorg ervoor dat niemand in de buurt is voordat u het zichtbaar maakt.
- Voor IPsec-communicaties moet het apparaat waarmee verbinding wordt gemaakt compatibel zijn met IPsec.
Afhankelijk van het apparaat kan communicatie onmogelijk zijn of kan de communicatiesnelheid laag zijn. - Op deze camera werkt de functie IPsec alleen in de transportfunctie en maakt gebruik van IKEv2.
De algoritmen zijn AES with 128-bit keys in CBC mode/Diffie-Hellman 3072-bit modp group/PRF-HMAC-SHA-256/HMAC-SHA-384-192.
De authenticatie verloopt na 24 uur. - Een versleutelde communicatie kan alleen worden uitgevoerd tussen apparaten die correct zijn geconfigureerd. Communicatie met andere apparaten wordt niet versleuteld.
- Voor meer informatie over het configureren van IPsec neemt u contact op met de beheerder van het netwerk voor uw apparaat.
- De functie [Beveiliging (IPsec)] kan niet worden gebruikt wanneer [Toegangsverificatie] onder [Instell. toeg.verificat.] is ingesteld op [Aan].