Mobiele draadloze serverWG-C20

De Wi-Fi-beveiliging instellen met behulp van File Manager

Belangrijk!

Het is uiterst belangrijk om de nodige beveiligingsmaatregelen te treffen wanneer u toestellen gebruikt die uitgerust zijn met een functie voor draadloos LAN. Als u geen beveiliging instelt, is het apparaat toegankelijk via elk compatibel toestel dat zich binnen communicatieafstand bevindt.

Om uw gegevens te beschermen, moet u dus zeker de beveiliging instellen.

Als dit apparaat al beveiligd is, is het niet nodig de beveiliging in te stellen via andere toestellen.

  1. Verbind uw toestel via een draadloos LAN met dit apparaat en start File Manager.
  2. Selecteer het menu met instellingen.

    Android:

    Tik op het beginscherm op (*) - [Instellingen] - [Beveiliging].

    * Het pictogram [] wordt op het scherm van sommige Android-apparaten niet weergegeven. Als het pictogram [] niet weergegeven wordt op het scherm, drukt u buiten het scherm op de knop voor het hoofdmenu.

    iOS:

    Tik op op het beginscherm.

  3. Tik op [Beveiliging].
  4. Tik op [WPA2].
  5. Voer een wachtwoord van 8 tot 63 alfanumerieke tekens in en tik vervolgens op [OK(OK)].

    Dit apparaat wordt opnieuw gestart.

Opmerking

  • Als u deze handeling uitvoert, wordt de verbinding met het draadloze LAN verbroken. Verbind het apparaat en uw toestel opnieuw via een draadloos LAN door het wachtwoord in te voeren dat u in dit onderdeel hebt ingesteld.
  • Als u het wachtwoord vergeten bent, herstelt u de fabrieksinstellingen van het apparaat en stelt u een nieuw wachtwoord in. Zie Ik ben het wachtwoord vergeten.