De Wi-Fi-beveiliging instellen met behulp van File Manager
Belangrijk!
Het is uiterst belangrijk om de nodige beveiligingsmaatregelen te treffen wanneer u toestellen gebruikt die uitgerust zijn met een functie voor draadloos LAN. Als u geen beveiliging instelt, is het apparaat toegankelijk via elk compatibel toestel dat zich binnen communicatieafstand bevindt.
Om uw gegevens te beschermen, moet u dus zeker de beveiliging instellen.
Als dit apparaat al beveiligd is, is het niet nodig de beveiliging in te stellen via andere toestellen.
- Verbind uw toestel via een draadloos LAN met dit apparaat en start File Manager.
Wanneer u NFC gebruikt:
Een smartphone/tablet die ondersteuning biedt voor NFC verbinden en File Manager starten
Wanneer u NFC niet gebruikt:
- Selecteer het menu met instellingen.
Android:
Tik op het beginscherm op (*) - [Instellingen] - [Beveiliging].
* Het pictogram [] wordt op het scherm van sommige Android-apparaten niet weergegeven. Als het pictogram [] niet weergegeven wordt op het scherm, drukt u buiten het scherm op de knop voor het hoofdmenu.
iOS:
Tik op op het beginscherm.
- Tik op [Beveiliging].
- Tik op [WPA2].
- Voer een wachtwoord van 8 tot 63 alfanumerieke tekens in en tik vervolgens op [OK(OK)].
Dit apparaat wordt opnieuw gestart.
Opmerking
- Als u deze handeling uitvoert, wordt de verbinding met het draadloze LAN verbroken. Verbind het apparaat en uw toestel opnieuw via een draadloos LAN door het wachtwoord in te voeren dat u in dit onderdeel hebt ingesteld.
- Als u het wachtwoord vergeten bent, herstelt u de fabrieksinstellingen van het apparaat en stelt u een nieuw wachtwoord in. Zie Ik ben het wachtwoord vergeten.