Wi-Fiverbindingsinstelling

U kunt de camera bedienen met behulp van compatibele apparaten (live weergave op afstand, smartphone enz.) die via Wi-Fi verbonden zijn met de camera.

  1. Druk op de MENU-toets.
  2. Druk op de UP- of DOWN-toets om (Camera-instellingen) - (Wi-Fiverbindingsinstelling) - instelwaarde te selecteren en druk vervolgens op de REC/ENTER-toets.
    • (u kunt één camera bedienen met het compatibele apparaat)
    • (het is niet mogelijk om een camera te bedienen met het compatibele apparaat)
    • (u kunt meerdere camera's bedienen met het compatibele apparaat)
  3. Selecteer een opnamestand (///).
  4. Verbind de camera via Wi-Fi met het compatibele apparaat.
  5. Bedien de camera met het compatibele apparaat.

Opmerking

  • De accu raakt sneller leeg wanneer u de camera met behulp van een compatibel apparaat bedient.
  • Verbind de camera alleen via Wi-Fi met de apparaten die beschreven staan bij "De camera gebruiken terwijl deze via Wi-Fi verbonden is met andere apparaten". Verbind deze niet met andere Wi-Fi-toegangspunten. Als u de camera toch met andere Wi-Fi-toegangspunten verbindt, doet u dit op uw eigen risico. In dat geval wordt de camera mogelijk blootgesteld aan ongeoorloofde toegang en kan communicatie door derden onderschept worden.