Camera-informatiegebied

De live-weergave en opname-informatie van elke verbonden camera worden weergegeven.

De afgebeelde informatie verschilt afhankelijk van het model van de camera dat is verbonden met het apparaat.

Camera-informatie


(A): Informatie over de camerabedieningskast

Een tijdelijk toegewezen nummer dat de positie van het apparaat in de serie aangeeft, een selectievakje om de camera te selecteren, een cameranaam voor de verbonden camera, en de softwareversie van het apparaat worden afgebeeld.

Selectievakje
U kunt de selectie-status omschakelen door in het selectievakje te klikken.
Een verbonden camera is in eerste instantie niet geselecteerd. Verzeker u ervan dat de selectievakjes van de doelcamera's zijn geselecteerd voordat u deze camera's bedient of instelt.
Cameranaam
U kunt de cameranaam bewerken door erop te klikken.
In eerste instantie worden de naam van het cameramodel en de camera-ID gebruikt als de cameranaam.


(B): Live-weergave

De live-weergave van de camera wordt weergegeven.

Aantal frames per seconde van de live-weergave
U kunt het aantal frames per seconde van de live-weergave omschakelen tussen "Low" en "Standard" door te dubbelklikken op de live-weergave. Het huidige aantal frames per seconde van de live-weergave wordt getoond onder de live-weergave.
Knop scherpstellen
Als u de cursor beweegt over de live-weergave, wordt de knop "Focus" afgebeeld.
U kunt de scherpstelling aanpassen door op de knop "Focus" te klikken (alleen in de handmatige-scherpstellingsfunctie).

Pas de scherpstelling aan met behulp van .


(C): Opname-informatie

De opname-informatie van de camera wordt afgebeeld.

Werkbalk

U kunt de werkbalk gebruiken om de rasterlijnen op de live-weergave te projecteren of om de live-weergave te roteren.

(Rotate/Reset Rotation)
Roteert de live-weergave van de geselecteerde camera's. De rotatie kan worden teruggesteld door op te klikken.
(Grid Line)
Projecteert de rasterlijnen op de live-weergave. Het type rasterlijnen verandert elke keer wanneer u op deze knop klikt.
(Select All/Cancel All)
Selecteert alle camera's. / Heft de selectie van alle camera's op.
(Ascending Sort/Descending Sort)
Sorteert de camera-informatie op cameranaam in oplopende volgorde () of in aflopende volgorde ().
(Zoom Out/Zoom In)
Verhoogt of verlaagt de vergroting van de live-weergave.
(Index Display/Main Information Display/Details Display)
Schakelt de methode om waarmee de camera-informatie wordt afgebeeld.

Hint

  • U kunt de volgorde van de camera-informatie veranderen door middel van slepen en neerzetten.

Opmerking

  • Wanneer u de combinatie van een camerabedieningskast en camera verandert, wordt een eventueel bewerkte cameranaam gewist. De naam van het cameramodel en de camera-ID van de verbonden camera worden afgebeeld als de cameranaam.
  • Als het aantal frames per seconde van de live-weergave voor meerdere camera's wordt ingesteld op "Standard", kan de computer trager worden.