Er is geen geluid, het geluid hapert of het geluid kraakt.

  • De verbinding tussen dit toestel en de aangesloten apparatuur is niet correct tot stand gekomen.
    • Controleer de verbinding tussen dit toestel en de aangesloten apparatuur en stel de bronkeuzeschakelaar van de apparatuur in op dit toestel. Als het probleem zich blijft voordoen, koppelt u de apparatuur los en verbindt u deze opnieuw met dit toestel.
  • Het toestel is niet goed geïnstalleerd.
    • Installeer het toestel in een hoek van minder dan 30° op een stabiele plaats in de auto.
  • Het toestel staat in de pauzestand of er wordt terug-/doorgespoeld.
  • De instellingen voor de uitvoer zijn niet juist.
  • Het volume is te zacht of te hard.
  • De dempfunctie is ingeschakeld.
  • De indeling wordt niet ondersteund.
    • Controleer of de indeling wordt ondersteund door dit toestel.
  • Er kan radio-interferentie in de buurt zijn.
    • Ga naar een plek met een goed signaal en maak nogmaals verbinding.