Opn.m.-instelling. (stilstaand beeld/bewegende beelden): Auto. media schakel.

Als een geheugenkaart die wordt gebruikt vol raakt of u bent vergeten een geheugenkaart in een gleuf te plaatsen, kunt u beelden opnemen op de andere geheugenkaart.

  1. MENU (Opname) → [Media][Opn.m.-instelling.][Auto. media schakel.] → gewenste instelling.

Menu-onderdelen

Aan:
De camera begint automatisch met opnemen op de andere geheugenkaart wanneer een geheugenkaart die wordt gebruikt vol raakt of als u bent vergeten een geheugenkaart te plaatsen.
Uit:
De camera voert [Auto. media schakel.] niet uit.


De camera schakelt de geheugenkaartgleuf die wordt gebruikt als volgt over

Wanneer zowel stilstaande als bewegende beelden worden opgenomen op dezelfde geheugenkaart:

Als beelden niet kunnen worden opgenomen op de gebruikte geheugenkaart, worden de instellingen voor [Opnamemedia] en [Opnamemedia] automatisch veranderd en worden de beelden op de andere geheugenkaart opgenomen.

Wanneer na het overschakelen de andere geheugenkaart vol raakt, begint de camera weer met opnemen in de eerste gleuf.


Voorbeeld: als [Opnamemedia] en [Opnamemedia] onder [Opn.m.-instelling.] beide zijn ingesteld op [Slot 1]

Illustratie die weergeeft hoe de opnamebestemming kan worden omgeschakeld tussen gleuf 1 en gleuf 2.

Het grijze gedeelte van de illustratie: Beelden opnemen

(A): Er kan niet meer worden opgenomen op de geheugenkaart (wegens te weinig capaciteit enz.).

(B): De geheugenkaart wordt vervangen door één waarop kan worden opgenomen.



Wanneer hetzelfde beeld gelijktijdig wordt opgenomen op twee geheugenkaarten:

  • [Opnamemedia] of [Opnamemedia] onder [Opn.m.-instelling.] is ingesteld op [Gelijktijdige opn].

De camera stopt met de gelijktijdige opname wanneer één van de geheugenkaarten vol raakt. Wanneer u de volle geheugenkaart verwijdert, begint de camera met opnemen op de andere geheugenkaart.
Wanneer u de volle geheugenkaart vervangt door een geheugenkaart waarop kan worden opgenomen, begint de camera weer met de gelijktijdige opname met de geselecteerde instelling.


Voorbeeld: [Opnamemedia] en [Opnamemedia] zijn beide ingesteld op [Gelijktijdige opn]

Illustratie die weergeeft hoe de opnamebestemming kan worden omgeschakeld tussen gleuf 1 en gleuf 2.

Het grijze gedeelte van de illustratie: Gelijktijdig opnemen is beschikbaar.

Het donkergrijze gedeelte van de illustratie: Opnemen is uitgeschakeld.

Het lichtgrijze gedeelte van de illustratie: Hetzelfde beeld kan niet gelijktijdig worden opgenomen.

(A): Er kan niet meer worden opgenomen op de geheugenkaart (wegens te weinig capaciteit enz.).

(B): De geheugenkaart wordt verwijderd.

(C): Een geheugenkaart waarop kan worden opgenomen, wordt geplaatst.

  • Wanneer de geheugenkaart die wordt gebruikt vol raakt tijdens het opnemen van bewegende beelden, blijven de bewegende beelden opgenomen worden op de andere geheugenkaart totdat huidige opname voltooid is.


Wanneer beelden afzonderlijk op twee geheugenkaarten worden opgenomen in de RAW- en JPEG/HEIF-formaten:

  • Als [Opnamemedia] onder [Opn.m.-instelling.] is ingesteld op [Opnam. sorteren]

De camera stopt met opnemen wanneer een van de geheugenkaarten vol raakt. Wanneer u de volle geheugenkaart verwijdert, begint de camera op te nemen in zowel het RAW-formaat als het JPEG/HEIF-formaat op de andere geheugenkaart.
Wanneer u de volle geheugenkaart vervangt door een geheugenkaart waarop kan worden opgenomen, begint de camera de twee typen beelden weer afzonderlijk op te nemen met de geselecteerde instelling.


Voorbeeld: als [Bestandsindeling] voor gleuf 1 is ingesteld op [RAW] en [Bestandsindeling] voor gleuf 2 is ingesteld op [JPEG]

Illustratie die weergeeft hoe de opnamebestemming kan worden omgeschakeld tussen gleuf 1 en gleuf 2.

Het grijze gedeelte van de illustratie: Beelden worden gesorteerd op het bestandsformaat.

Het donkergrijze gedeelte van de illustratie: Opnemen van stilstaande beelden is uitgeschakeld (bewegende beelden kunnen worden opgenomen).

Het lichtgrijze gedeelte van de illustratie: Beelden kunnen niet worden gesorteerd.

(A): Er kan niet meer worden opgenomen op de geheugenkaart (wegens te weinig capaciteit enz.).

(B): De geheugenkaart wordt verwijderd.

(C): Een geheugenkaart waarop kan worden opgenomen, wordt geplaatst.

  • Wanneer de geheugenkaart die wordt gebruikt vol raakt tijdens het opnemen van bewegende beelden, begint de camera met opnemen op de andere geheugenkaart.

Hint

  • Beelden worden opgenomen op de geheugenkaart in de gleuf die wordt afgebeeld op de monitor met een pijlsymbool. Nadat de camera de gleuf heeft omgeschakeld met behulp van [Auto. media schakel.], vervangt u de geheugenkaart in de eerste gleuf door een geheugenkaart waarop kan worden opgenomen.
  • Wanneer zowel stilstaande beelden als bewegende beelden op dezelfde geheugenkaart worden opgenomen, veranderen de instellingen voor [Opnamemedia] en [Opnamemedia] automatisch wanneer van gleuf wordt gewisseld. Als u wilt opnemen op de geheugenkaart in de gleuf die werd gebruikt voordat werd gewisseld, selecteert u de gewenste gleuf met [Opnamemedia]/[Opnamemedia].
  • Als u wilt opnemen met de instellingen van [Opnamemedia] en [Opnamemedia], stelt u [Auto. media schakel.] in op [Uit].