De camera bedienen vanaf een computer (PC-afstandsbedien.f.)
Gebruikt een Wi-Fi- of USB-verbinding, enz. om de camera te bedienen vanaf een computer, inclusief functies zoals opnemen en opslaan van beelden op de computer.
Selecteer van tevoren MENU → (Netwerk) → [Smartph.verbind.] → [Smartphoneverbind.] → [Uit].
-
MENU →(Netwerk) → [Overdr./op afst.] → [PC-afstandsbedien.f.] → selecteer een onderdeel dat u wilt instellen, en selecteer daarna de gewenste instelling.
-
Verbind de camera met de computer en open Imaging Edge Desktop (Remote) op de computer.U kunt de camera nu bedienen met behulp van Imaging Edge Desktop (Remote).
- De verbindingsmethode tussen de camera en de computer is afhankelijk van de instelling van [PC-afst.b.-verb.meth].
Menu-onderdelen
- PC-afstandsbedien.:
- Stelt in of de functie [PC-afstandsbedien.] moet worden gebruikt of niet. ([Aan] / [Uit])
- PC-afst.b.-verb.meth:
- Selecteert de verbindingsmethode wanneer de camera is aangesloten op een computer met behulp van [PC-afstandsbedien.].([USB]/[Bekabeld LAN]/[Wi-Fi Direct]/[Wi-Fi-toeg.pntv.])
- Verb. zonder koppel.:
- Selecteert of de camera zonder te koppelen moet worden verbonden met een computer wanneer [PC-afst.b.-verb.meth] is ingesteld op [Bekabeld LAN] of [Wi-Fi-toeg.pntv.]. ([Inschakelen]/[Uitschakelen])
- Koppeling:
- Wanneer [PC-afst.b.-verb.meth] is ingesteld op [Bekabeld LAN] of [Wi-Fi-toeg.pntv.], paart u de camera aan de computer.
- Wi-Fi Direct-inform.:
- Beeldt de informatie af die nodig is om verbinding te maken met de camera vanaf de computer wanneer [PC-afst.b.-verb.meth] is ingesteld op [Wi-Fi Direct].
- Opsl.bestem. stil. bld:
- Stelt in of stilstaande beelden zowel in de camera als op de computer moeten worden opgeslagen of niet tijdens het opnemen met PC-afstandsbediening. ([Enkel PC]/[PC+camera]/[Alleen camera])
- Formaat bld opsl. PC:
- Selecteert de bestandsgrootte van de beelden die moeten worden overgebracht naar de computer wanneer [Opsl.bestem. stil. bld] is ingesteld op [PC+camera]. Een JPEG/HEIF-bestand van het originele formaat of een 2M-gelijkwaardig JPEG/HEIF-bestand kan worden overgebracht. ([Oorspronkelijk]/[2M])
- RAW+J bld opsl. PC:
- Selecteert het bestandstype van de beelden die moeten worden overgebracht naar de computer wanneer [Opsl.bestem. stil. bld] is ingesteld op [PC+camera]. ([RAW en JPEG]/[Enkel JPEG]/[Enkel RAW])
- RAW+H bld opsl. op PC:
- Selecteert het bestandstype van de beelden die moeten worden overgebracht naar de computer wanneer [Opsl.bestem. stil. bld] is ingesteld op [PC+camera]. ([RAW en HEIF]/[Alleen HEIF]/[Enkel RAW])
- JPEG-form. opsl. PC/HEIF-form. opsl. PC:
- Stelt het beeldformaat in dat moet worden opgeslagen op de computer wanneer [Opsl.bestem. stil. bld] is ingesteld op [PC+camera]. ([Groot formaat]/[Klein formaat])
De camera en de computer met elkaar verbinden
Als [PC-afst.b.-verb.meth] is ingesteld op [USB]
Sluit de USB Type-C-aansluiting van de camera met behulp van een USB-kabel aan op de computer.
Als [PC-afst.b.-verb.meth] is ingesteld op [Bekabeld LAN]
Verbind de camera met behulp van een in de winkel verkrijgbare LAN-kabel met de computer of een switch. De camera en de computer moeten van tevoren zijn gekoppeld als [Verb. zonder koppel.] is ingesteld op [Uitschakelen].
Verbind de camera met behulp van de LAN-kabel met de computer of de switch, en selecteer MENU → (Netwerk) → [PC-afstandsbedien.f.] → [Koppeling] op de camera, en gebruik daarna Imaging Edge Desktop (Remote) om de camera en de computer te paren. Selecteer [OK] op het bevestigingsscherm voor paren dat op de camera wordt weergegeven om het paren te voltooien.
- De paringsinformatie wordt gewist wanneer u de camera initialiseert.
Als [PC-afst.b.-verb.meth] is ingesteld op [Wi-Fi Direct]
Gebruik de camera als een accesspoint en verbind de computer rechtstreeks met de camera via Wi-Fi.
Selecteer MENU→(Netwerk) → [Overdr./op afst.] → [PC-afstandsbedien.f.] → [Wi-Fi Direct-inform.] om de Wi-Fi-verbindingsinformatie (SSID en wachtwoord) voor de camera af te beelden. Verbind de computer en de camera met behulp van de Wi-Fi-verbindingsinformatie die op de camera wordt weergegeven.
Als [PC-afst.b.-verb.meth] is ingesteld op [Wi-Fi-toeg.pntv.]
Verbind de camera en de computer via Wi-Fi met behulp van een draadloos accesspoint. De camera en de computer moeten van tevoren zijn gekoppeld als [Verb. zonder koppel.] is ingesteld op [Uitschakelen].
Selecteer MENU → (Netwerk) → [Wi-Fi] → [WPS-Push] of [Toegangspunt instel.] om de camera te verbinden met het draadloze toegangspunt. Verbind de computer met hetzelfde draadloze accesspoint.
Selecteer MENU → (Netwerk) → [Overdr./op afst.] → [PC-afstandsbedien.f.] → [Koppeling] op de camera, en gebruik daarna Imaging Edge Desktop (Remote) om de camera en de computer te paren. Selecteer [OK] op het bevestigingsscherm voor paren dat op de camera wordt weergegeven om het paren te voltooien.
- De paringsinformatie wordt gewist wanneer u de camera initialiseert.
Opmerking
- Wanneer een niet-opneembare geheugenkaart in de camera is geplaatst, kunt u geen stilstaande beelden opnemen, zelfs niet als [Opsl.bestem. stil. bld] is ingesteld op [Alleen camera] of [PC+camera].
- Wanneer [Alleen camera] of [PC+camera] is geselecteerd en geen geheugenkaart in de camera is geplaatst, zal de sluiter niet worden ontspannen, zelfs niet wanneer [Opn. zonder geh.krt.] is ingesteld op [Inschakelen].
- [RAW+J bld opsl. PC] en [RAW+H bld opsl. op PC] kan alleen worden ingesteld wanneer [Bestandsindeling] is ingesteld op [RAW en JPEG] of [RAW en HEIF].