Een foto maken of een video opnemen

Dit hoofdstuk beschrijft de basisbedieningen van de camera.


Hint

  • Zorg dat de lens schoon is. Een vingerafdruk of kleine vetvlek kan de kwaliteit van de foto verminderen.
  • Gebruik de zelfontspanner als extra tijd nodig hebt om klaar te staan, of om onscherpe foto's te voorkomen.
  • Controleer regelmatig de geheugenstatus van het apparaat. Foto's en video's met een hoge resolutie verbruiken meer geheugen.

Opmerking

  • Merk op dat sommige functies niet beschikbaar zijn, afhankelijk van de instellingen.

  1. Start de camera.
    • Veeg (pictogram Camera) vanaf het vergrendelingsscherm.
    • Tik op het Applicatiescherm op (pictogram Camera).
    • Druk tweemaal op de aan-uitknop. Tik op [Instellingen] > [Systeem] > [Gebaren] > [Gedrag aan-uitknop] > [Camera starten] om deze functie in te schakelen.
  2. Veeg over het scherm om een foto- of videomodus te selecteren.
  3. Tik op de sluiterknop.

Sluiterknop

De sluiterknop wordt op verschillende manieren gebruikt, afhankelijk van de opnamemodus en de geactiveerde functies.

  • (knop Vastleggen): Maak een foto

  • (Startknop): Neem een video op/hervat een opname

  • (Pauzeknop): Onderbreek een video

  • (Stopknop): Stop een video-opname

  • (pictogram Zelfontspanner aan): Zelfontspanner is geactiveerd

  • (pictogram Vastleggen met aanraken aan): Vastleggen met aanraken is geactiveerd

  • (pictogram Vastleggen met aanraken en zelfontspanner aan): Vastleggen met aanraken en Zelfontspanner zijn geactiveerd