Overzicht van de modus BASIC (Basis)

Fotomodus

Afbeelding die laat zien waar elke functie zich bevindt op het Photo Pro-stand-byscherm in de fotomodus BASIS (Basis). Bovenste gebied, 1 t/m 6. Bovenkant van het apparaat, 7 en 10. Onderste gebied, 8, 9 en 11 t/m 15.

  1. Selecteer een cameramodus.
  2. Google Lens
  3. Cameralens aan de voorzijde
  4. Instellingenmenu van Photo Pro
  5. Wissel van opnamemodus.
  6. Status van geotags
  7. Gebruik de volumeknop om in en uit te zoomen.
  8. Tik op een van de hoekknoppen om van lens te wisselen.
  9. Snelkoppelingspictogrammen voor diverse functies

    Veeg naar links of rechts om het gewenste pictogram te zoeken en tik er vervolgens op om de instellingen aan te passen.

    • (pictogram Kleur en helderheid): Tik om de kleuren en helderheid aan te passen.

    • (pictogram Bokeh): Tik om het bokeh-effect aan te passen.

    • (pictogram Transportfunctie): Tik om een zelfontspannerinstelling of de opnamemodus Enkele opname, Continue opname of Continue HDR-opname te selecteren.

    • (pictogram Creatieve look): Tik om een instelling voor Creatieve look te selecteren.

    • (pictogram Nachtopname): Tik om de functie [Nachtopname] in of uit te schakelen.

    • (pictogram Flitser): Tik om een flitserinstelling te selecteren.

    • (pictogram Beeldverhouding): Tik om de beeldverhouding te wijzigen.

  10. Gebruik de sluiterknop om Photo Pro te starten of foto's te maken.
  11. Schakel tussen de camera aan de voorzijde en de hoofdcamera.
  12. Gebruik de sluiterknop om foto's te maken.
  13. Ga terug of sluit Photo Pro af.
  14. Schakel tussen het maken van foto's en het opnemen van video's.
  15. Tik op het miniatuur om foto's weer te geven, te delen of te bewerken.

Video-modus

Afbeelding die laat zien waar elke functie zich bevindt op het Photo Pro-stand-byscherm in de videomodus BASIS (Basis). Bovenste gebied, 1 t/m 6. Bovenkant van het apparaat, 7 en 10. Onderste gebied, 8, 9 en 11 t/m 15.

  1. Selecteer een cameramodus.
  2. Google Lens
  3. Cameralens aan de voorzijde
  4. Instellingenmenu van Photo Pro
  5. Wissel van opnamemodus
  6. Status van geotags
  7. Gebruik de volumeknop om in en uit te zoomen.
  8. Tik op een van de hoekknoppen om van lens te wisselen.
  9. Snelkoppelingspictogrammen voor diverse functies

    Veeg naar links of rechts om het gewenste pictogram te zoeken en tik er vervolgens op om de instellingen aan te passen.

    • (pictogram Kleur en helderheid): Tik om de kleuren en helderheid aan te passen.

    • (pictogram Bokeh): Tik om het bokeh-effect aan te passen.

    • (pictogram Videogrootte): Tik om een videoformaat te selecteren.

    • (pictogram Creatieve look): Tik om een instelling voor Creatieve look te selecteren.

    • (pictogram S-Cinetone for mobile): Tik om de functie S-Cinetone for mobile in of uit te schakelen.

    • (pictogram Dynamisch bereik): Tik om een dynamisch bereik te selecteren.

    • (pictogram Productpresentatie): Tik om de functie [Productpresentatie] in of uit te schakelen.

    • (pictogram Microfoon): Tik om een microfoon te selecteren.

    • (pictogram Zaklantaarn): Tik om de zaklamp te activeren.

  10. Gebruik de sluiterknop om Photo Pro te starten of video's op te nemen.
  11. Schakel tussen de camera aan de voorzijde en de hoofdcamera.
  12. Gebruik de sluiterknop om video's op te nemen.
  13. Ga terug of sluit Photo Pro af.
  14. Schakel tussen het maken van foto's en het opnemen van video's.
  15. Tik op het miniatuur om video's weer te geven, te delen of te bewerken.
TP1000431833