Bewegende beelden opnemen (Slim automat.)

Dit gedeelte beschrijft hoe u bewegende beelden opneemt in de functie [Slim automat.]. In de functie [Slim automat.] stelt de camera automatisch scherp en bepaalt deze automatisch de belichting aan de hand van de opnameomstandigheden.

  1. Druk op de stilstaande/bewegende beelden/S&Q-knop (A) om de bewegend-beeldopnamefunctie te selecteren.

    Illustratie die de positie toont van de stilstaande/bewegende beelden/S&Q-knop

    • Elke keer wanneer u op de knop drukt, verandert de opnamefunctie in de volgorde stilstaand-beeldopnamefunctie, bewegend-beeldopnamefunctie en vertraagde/versnelde opnamefunctie.
  2. MENU (Opname) → [Opnamemodus][Opn.modus][Slim automat.].
  3. Druk op de MOVIE (bewegend-beeld)-knop om het opnemen te starten.

    • U kunt ook beginnen met opnemen door het pictogram voor aanraakbediening op het scherm aan te raken wanneer [Aanraakfunctie] is ingesteld op [Aan].
  4. Druk nogmaals op de MOVIE-knop om het opnemen te stoppen.

Het opnameformaat selecteren ( Bestandsindeling)

De resolutie en de mate van compatibiliteit verschillen afhankelijk van het opnameformaat (XAVC S 4K/XAVC S HD). Selecteer het formaat overeenkomstig het doel van de bewegende beelden die u gaat opnemen.

De beeldfrequentie of beeldkwaliteit selecteren ( Filminstellingen)

De beeldfrequentie bepaalt hoe vloeiend de bewegingen verlopen op de bewegende beelden. ([Filminstellingen][Opn.beeldsnelh.])

De beeldkwaliteit verandert met de bitsnelheid. ([Filminstellingen][Opname-instell.])

Als de bitsnelheid hoog is, zal de hoeveelheid informatie toenemen en kunt u bewegende beelden van hoge kwaliteit opnemen. Dit leidt echter tot grotere hoeveelheden gegevens.

Selecteer de beeldfrequentie en de bitsnelheid overeenkomstig uw voorkeur en doel.

De belichting instellen ( Opn.modus)

U kunt de belichtingsfunctie selecteren in [Opn.modus]. Selecteer de belichtingsfunctie door middel van de combinatie van een sluitertijd en diafragmawaarde.

De scherpstellingsmethode selecteren ( Scherpstelfunctie/ Scherpstelgebied)

Selecteer (Continue AF) of (H. scherpst.) voor [Scherpstelfunctie]. U kunt het scherpstelgebied instellen door [Scherpstelgebied] in te stellen.


Hint

  • U kunt de functie starten/stoppen met opnemen van bewegende beelden toewijzen aan een gewenste knop.
  • U kunt de instellingen voor ISO-gevoeligheid, belichtingscompensatie en scherpstelgebied veranderen tijdens het opnemen van bewegende beelden.
  • De geluiden van de camera en de lens kunnen worden opgenomen tijdens het opnemen van bewegende beelden. Om te voorkomen dat geluiden worden opgenomen, stelt u [Geluid opnemen] in op [Uit].

Opmerking

  • Een pictogram dat aangeeft dat data wordt geschreven, wordt afgebeeld na het opnemen. Verwijder de geheugenkaart niet terwijl het pictogram wordt afgebeeld.
  • U kunt niet beginnen met het opnemen van bewegende beelden tijdens het schrijven van gegevens. Wacht tot het schrijven van gegevens voltooid is en "STBY" wordt afgebeeld voordat u bewegende beelden opneemt.
  • Als het pictogram (waarschuwing wegens oververhitting) wordt afgebeeld, is de temperatuur van de camera opgelopen. Schakel de camera uit, laat de camera afkoelen en wacht totdat de camera weer klaar is om op te nemen.
  • De temperatuur van de camera zal oplopen wanneer u ononderbroken bewegende beelden opneemt, en de camera kan warm aanvoelen. Dit is geen storing. Bovendien kan [Camera te warm. Laat camera afkoelen.] worden afgebeeld. Schakel in dergelijke gevallen de camera uit, laat de camera afkoelen en wacht totdat de camera weer klaar is om op te nemen.
  • Voor de ononderbroken opnameduur van bewegende beelden, raadpleegt u "Opnameduur van bewegende beelden". Nadat het opnemen van bewegende beelden klaar is, kunt u opnieuw bewegende beelden opnemen door nogmaals op de MOVIE-knop te drukken. Het opnemen kan stoppen om het apparaat te beschermen, afhankelijk van de temperatuur van het apparaat of de accu.