Centr. AF-vergrend.
Wanneer u op het midden van het besturingswiel drukt, detecteert de camera het onderwerp dat zich in het midden van het scherm bevindt, waarna de camera dat onderwerp blijft volgen.
-
MENU → (Camera- instellingen1) → [Centr. AF-vergrend.] → [Aan].
-
Plaats het doelframe (A) rond het onderwerp en druk op het midden van het besturingswiel.
- Druk nogmaals op het midden om het volgen te stoppen.
-
Druk de ontspanknop helemaal in om het beeld op te nemen.
Hint
- Als u de functie [Scherpstelstandaard] toewijst aan uw gewenste knop, kunt u [Centr. AF-vergrend.] activeren of een onderwerp weer detecteren door op de knop te drukken terwijl [Scherpstelgebied] is ingesteld op [Breed] of [Midden].
- U kunt het te volgen onderwerp selecteren door middel van aanraakbediening tijdens opnemen met de monitor. Stel [Aanraakfunctie] in op [Aan] en selecteer [Aanraakpaneel+pad] of [Alleen aanraakpan.] onder [Aanr.pan./touchpad].
Opmerking
- De functie [Centr. AF-vergrend.] werkt mogelijk niet erg goed in de volgende situaties:
- Het onderwerp beweegt te snel.
- Het onderwerp is te klein of te groot.
- Er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond.
- Het is donker.
- Het omgevingslicht verandert.
- AF-vergrendeling werkt niet in de volgende situaties:
- Tijdens opnemen in de handmatige scherpstellingsfunctie.
- Tijdens gebruik van de digitale zoom
- Tijdens het opnemen van bewegende beelden met [Opname-instell.] ingesteld op [120p]/[100p]
- Tijdens het opnemen van vertraagde/versnelde bewegende beelden met [Beeldsnelheid] ingesteld op [120fps]/[100fps].
- Als [Onderwerpherkenn.] onder [Inst. gez.-/ogen-AF] is ingesteld op [Dier]