Beelden weergeven op een televisie met behulp van een HDMI-kabel

Om beelden die in dit apparaat zijn opgeslagen te bekijken op een televisie, zijn een HDMI-kabel (los verkrijgbaar) en een HD-televisie uitgerust met een HDMI-aansluiting vereist.

  1. Schakel zowel dit apparaat als de televisie uit.
  2. Sluit de HDMI-microaansluiting van dit apparaat met behulp van een HDMI-kabel (los verkrijgbaar) aan op de HDMI-aansluiting van de televisie.

  3. Schakel de televisie in en selecteer het ingangskanaal.
  4. Schakel dit apparaat in.

    De beelden die met het apparaat zijn opgenomen, worden weergegeven op het televisiescherm.

  5. Selecteer een beeld met de rechter-/linkerkant van het besturingswiel.
    • De monitor van deze camera wordt niet afgebeeld op het weergavescherm.
    • Als het weergavescherm niet wordt afgebeeld, drukt u op de (weergave-)knop.

"BRAVIA" Sync

Door dit apparaat met behulp van een HDMI-kabel (los verkrijgbaar) aan te sluiten op een televisie die "BRAVIA" Sync ondersteunt, kunt u de weergavefuncties van dit apparaat bedienen met de afstandsbediening van de televisie.

  1. Na de bovenstaande stappen te hebben uitgevoerd om de camera aan te sluiten op de televisie, selecteert u MENU (Instellingen)[HDMI-instellingen][CTRL.VOOR HDMI][Aan].
  2. Druk op de SYNC MENU-knop op de afstandsbediening van de televisie en selecteer de gewenste functie.
  • Als u deze camera aansluit op een televisie met behulp van een HDMI-kabel, zijn de beschikbare menu-onderdelen beperkt.
  • Alleen televisies die "BRAVIA" Sync ondersteunen maken bediening via SYNC MENU mogelijk. Raadpleeg de bij de televisie geleverde gebruiksaanwijzing voor meer informatie.
  • Als het apparaat is aangesloten op de HDMI-aansluiting van een televisie van een andere fabrikant en ongewenste bedieningen uitvoert in reactie op de afstandsbediening van de televisie, selecteert u MENU (Instellingen) → [HDMI-instellingen][CTRL.VOOR HDMI][Uit].

Hint

  • Dit apparaat is compatibel met de norm PhotoTV HD. Als u Sony PhotoTV HD-compatibele apparaten aansluit met behulp van een HDMI-kabel (los verkrijgbaar), wordt de televisie ingesteld op de beeldkwaliteit die geschikt is voor het bekijken van stilstaande beelden en kunt u genieten van een compleet nieuwe wereld van foto's in adembenemende, hoge kwaliteit.
  • U kunt dit apparaat aansluiten op Sony PhotoTV HD-compatibele apparaten met een USB-aansluiting met behulp van de USB-kabel.
  • PhotoTV HD maakt een uiterst gedetailleerde, foto-achtige weergave mogelijk van subtiele texturen en kleuren.
  • Raadpleeg de bij de compatibele televisie geleverde gebruiksaanwijzing voor meer informatie.

Opmerking

  • Sluit dit apparaat niet aan op een ander apparaat via de uitgangsaansluitingen van beide apparaten. Als u dit toch doet, kan een storing worden veroorzaakt.
  • Sommige apparaten werken niet correct wanneer ze zijn aangesloten op dit apparaat. Ze voeren bijvoorbeeld geen video of audio uit.
  • Gebruik een HDMI-kabel met het HDMI-logo of een originele kabel van Sony.
  • Gebruik een HDMI-kabel die compatibel is met de HDMI-microaansluiting van het apparaat en de HDMI-aansluiting van de televisie.
  • Als [TC-uitvoer] is ingesteld op [Aan], wordt het beeld mogelijk niet goed uitgevoerd naar de televisie of het opnameapparaat. In dergelijke gevallen stelt u [TC-uitvoer] in op [Uit].
  • Als de beelden niet correct worden weergegeven op het televisiescherm, selecteert u MENU (Instellingen)[HDMI-instellingen][HDMI-resolutie][2160p/1080p], [1080p] of [1080i] afhankelijk van de televisie die moet worden aangesloten.
  • Wanneer u tijdens HDMI-uitvoer de film omschakelt van 4K naar HD-beeldkwaliteit of omgekeerd, of de film verandert naar een andere beeldfrequentie, kan het scherm donker worden. Dit is geen storing.
  • Wanneer [Proxy opnemen] is ingesteld op [Aan], kunnen de beelden niet worden uitgevoerd naar een HDMI-apparaat tijdens het opnemen van bewegende beelden in het 4K-formaat.
  • Wanneer [NTSC/PAL schakel.] is ingesteld op PAL, kan het scherm een zeer korte tijd zwarte worden in de volgende situaties. Dit is geen storing.
    • Wanneer u start of stopt met het opnemen van bewegende beelden terwijl de opnamefunctie is ingesteld op een andere functie dan (Film) of .
    • Als u de opnamefunctie verandert van (Film) of naar een andere functie.
    • Wanneer u bewegende beelden voor het eerst weergeeft nadat u hebt overgeschakeld naar de weergavefunctie.