Wi-Fi-instellingen: Toegangspunt instel.

U kunt uw accesspoint handmatig registreren. Alvorens de procedure te starten, controleert u de SSID-naam van het accesspoint, beveiligingssysteem en wachtwoord. Het wachtwoord kan in sommige accesspoints vooraf ingesteld zijn. Zie voor meer informatie de gebruiksaanwijzing van het accesspoint, of vraag de beheerder van het accesspoint om advies.

  1. MENU (Netwerk) → [Wi-Fi-instellingen][Toegangspunt instel.].
  2. Selecteer het accesspoint dat u wilt registreren.

    Wanneer het gewenste accesspoint wordt afgebeeld op het scherm: Selecteer het gewenste accesspoint.

    Wanneer het gewenste accesspoint niet wordt afgebeeld op het scherm: Selecteer [Handmatige instelling] en stel het accesspoint in.*

    • Als u [Handmatig registreren] selecteert, voert u de SSID-naam van het accesspoint in en selecteert u daarna het beveiligingssysteem.
      De standaardbeveiligingsmethode is [WPA2].
    • Als u [WPS PIN] selecteert, kunt u het accesspoint registreren door de PIN-code die op de camera wordt afgebeeld in te voeren op het verbonden apparaat.

    * Als de systeemsoftware van de camera (firmware) versie 2.01 of hoger is, worden draadloze verbindingen met behulp van WEP of WPA niet ondersteund.

  3. Voer het wachtwoord in en selecteer [OK].

    • Voor een accesspoint zonder de (hangslot-)markering is geen wachtwoord nodig.
  4. Selecteer [OK].

Overige instelitems

Afhankelijk van de status of de instelmethode van uw accesspoint, wilt u mogelijk meer items instellen.

Voorrangsverbind.:
Selecteer [Aan] of [Uit].
IP-adres instelling:
Selecteer [Automatisch] of [Handmatig].
IP-adres:
Als u het IP-adres handmatig invoert, voert u het vaste adres in.
Subnetmasker/Standaardgateway/Primaire DNS-server/Secund. DNS-server:
Als u [IP-adres instelling] hebt ingesteld op [Handmatig], voert u elk adres in overeenkomstig uw netwerkomgeving.

Opmerking

  • Wanneer u handmatig een accesspoint of IP-adres instelt, zijn het aantal en de typen tekens die kunnen worden ingevoerd als volgt.
    • SSID: De maximumlengte is 32 tekens. De typen tekens die kunnen worden ingevoerd zijn de letters van het alfabet (zowel hoofdletters als kleine letters), cijfers en symbolen.
    • Wachtwoord: De lengte moet tussen 8 en 64 tekens zijn. De typen tekens die kunnen worden ingevoerd zijn de letters van het alfabet (zowel hoofdletters als kleine letters), cijfers en symbolen.
    • IP-adres / Subnetmasker / Standaardgateway / Primaire DNS-server / Secund. DNS-server: De maximumlengte is 15 tekens. De typen tekens die kunnen worden ingevoerd zijn alleen cijfers en ".".
  • Om in de toekomst het geregistreerde accesspoint voorrang te geven, stelt u [Voorrangsverbind.] in op [Aan].