Luisteren naar audiocontent via de BLUETOOTH-functie (paringsbediening)

Paren is een bediening waarbij BLUETOOTH-apparaten bij elkaar worden geregistreerd voordat ze worden verbonden. Zodra het paren is uitgevoerd, hoeft het niet te worden herhaald. Zorg ervoor dat [Bluetooth Mode] is ingesteld op [Receiver] voordat u een apparaat aan deze receiver paart.

  1. Plaats het BLUETOOTH-apparaat binnen 1 meter van de receiver.
  2. Houd CONNECTION PAIRING BLUETOOTH op de receiver ingedrukt om de BLUETOOTH-functie te selecteren.

    [PAIRING] knippert snel op het displaypaneel. Voer stap 3 uit binnen vijf minuten, anders wordt het paren geannuleerd. Als het paren is geannuleerd, herhaalt u deze stap.

  3. Voer de paringsprocedure uit op het BLUETOOTH-apparaat om deze receiver te detecteren.

    Raadpleeg voor meer informatie de gebruiksaanwijzing van uw BLUETOOTH-apparaat.
    Mogelijk wordt een lijst met gedetecteerde apparaten weergegeven op het display van het BLUETOOTH-apparaat, afhankelijk van het type BLUETOOTH-apparaat. Deze receiver wordt weergegeven als [STR-DN1080 XXXXXX] (*).

  4. Selecteer [STR-DN1080 XXXXXX] (*) op het display van het BLUETOOTH-apparaat.

    Als [STR-DN1080 XXXXXX] (*) niet wordt weergegeven, herhaalt u deze procedure vanaf stap 1.
    Zodra de BLUETOOTH-verbinding tot stand is gebracht, verschijnt de naam van het gepaarde apparaat en licht [BT] op op het displaypaneel.

  5. Start het afspelen op het BLUETOOTH-apparaat.
  6. Stel het volume in.

    Stel eerst het volume in op het BLUETOOTH-apparaat. Als het volume nog steeds te laag is, stelt u het volume in op de receiver.

* XXXXXX is het identificatienummer van elk apparaat.

De paringsbediening annuleren

De paringsbediening wordt geannuleerd wanneer u de ingang omschakelt.

Opmerking

  • Sommige toepassingen van een BLUETOOTH-apparaat kunnen niet worden bediend vanaf de receiver.
  • Als een wachtwoord gevraagd wordt op het display van het BLUETOOTH-apparaat in stap 4, voert u [0000] in. Het wachtwoord kan ook worden genoemd "Sleutel", "PIN-code", "PIN-nummer" of "Toegangscode".
  • U kunt maximaal 9 BLUETOOTH-apparaten paren. Bij het 10e BLUETOOTH-apparaat dat wordt gepaard, wordt het apparaat dat het langst geleden is gepaard, vervangen door het nieuwe apparaat.
  • CONNECTION PAIRING BLUETOOTH op de receiver werkt niet wanneer [Bluetooth Mode] is ingesteld op [Off].

Hint

  • U kunt de naam van de receiver die wordt weergegeven op uw apparaat wijzigen in [Device Name] in het menu [System Settings].