Geen geluid of slechts een erg zacht geluid wordt voortgebracht door specifieke luidsprekers.

  • Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES-aansluiting om na te gaan of geluid wordt voortgebracht door de hoofdtelefoon. Als slechts één kanaal op de hoofdtelefoon geluid voortbrengt, is het apparaat mogelijk niet goed aangesloten op de receiver. Controleer of alle kabelstekkers volledig in de aansluitingen zijn gestoken op zowel de receiver als het apparaat.
    Als beide kanalen op de hoofdtelefoon geluid voortbrengen, is de voorluidspreker mogelijk niet goed aangesloten op de receiver. Controleer de aansluiting van de voorluidspreker die geen geluid produceert.
  • Zorg ervoor dat u zowel kabels hebt aangesloten op de L- als de R-aansluiting van een analoog apparaat, want analoge apparaten hebben zowel een L- als een R-verbinding nodig. Gebruik een audiokabel (niet bijgeleverd).
  • Het luidsprekerniveau instellen.
  • Controleer of de luidsprekerinstellingen correct zijn voor de luidsprekeropstelling met [Auto Calibration] of [Speaker Pattern] in het menu [Speaker Settings]. Controleer vervolgens of het geluid correct wordt voortgebracht door elke luidspreker met [Test Tone] in het menu [Speaker Settings].
  • Controleer of de subwoofer correct en stevig is aangesloten.
  • Verzeker u ervan dat de subwoofer is ingeschakeld.
  • Controleer het volumeniveau van de subwoofer.
  • Afhankelijk van het geselecteerde geluidsveld, brengt de subwoofer mogelijk geen geluid voort.
  • Wanneer u content afspeelt in het DTS-formaat, wordt mogelijk geen geluid voortgebracht door de hoge luidsprekers in de volgende gevallen:
    • [A.F.D.] is geselecteerd als de instelling van het geluidsveld.
    • Het luidsprekerpatroon is ingesteld op [5.1.2 (TM)], [5.1.2 (FD)] of [5.1.2 (SRD)].