Handmatige flitsfotografie (MANUAL)

In de handmatige flitsstand wordt het flitssterkteniveau constant gehouden, ongeacht de helderheid van het onderwerp of de instellingen van de camera.

  1. Werk met het menu van de camera waarmee deze flitser is verbonden om [Afgaan flitser handm] te specificeren als de flits-bedieningsstand.

    Raadpleeg voor details over de externe flitsinstellingen van de camera de gebruiksaanwijzing van uw camera.

  2. Druk op LEVEL -/+ op de flitser om het gewenste flitssterkteniveau te selecteren.

    • U kunt het flitssterkteniveau bepalen binnen een bereik van 1/1 (lichtst) t/m 1/128 (donkerst).

      U kunt de huidige instelling bekijken door [Instelling. ext. flitser] - [Inst. afgaan ext. flits.] - [Flitssterkteniveau] te selecteren van het menu van de camera waarmee deze flitser verbonden is.

    • De flitssterkte met één niveau verlagen (bijv. 1/1 → 1/2) is hetzelfde als het diafragma één stap sluiten (bijv. F4 → 5.6).

  3. Druk de sluiterknop van de camera in om een foto te nemen.

    Wacht tot de TEST-knop op de flitser oranje oplicht (klaar om te flitsen) en druk de sluiterknop dan helemaal in.

TTL-niveau geheugenfunctie

Bij TTL-flitsfotografie zal het gemeten flitssterkteniveau automatisch worden ingesteld als het flitssterkteniveau voor de handmatige flitsstand. Op deze manier kunt u in de handmatige flitsstand de flitssterkte laten regelen op basis van het flitssterkteniveau gemeten tijdens TTL-flitsfotografie en zo een reeks handelingen uitsparen die anders nodig zouden zijn om het flitssterkteniveau te bepalen.

Om de TTL-niveau geheugenfunctie te veranderen, moet u [Instelling. ext. flitser] - [Custominst. ext. flits.] - [TTL-niveaugeheug.] selecteren van het menu van de camera waarmee deze flitser verbonden is. Standaard is [Aan] ingesteld voor de TTL-niveau geheugenfunctie.

Opmerkingen over het gebruiken van de TTL-niveau geheugenfunctie

  • Bij meervoudige draadloze flitsfotografie (groepsflitsfotografie) varieert het richtgetal op grond van de flitsinstellingen van de individuele flitsers, of het gebruik van de ingebouwde groothoekadapter. Om een correct flitssterkteniveau te bewaren, moet u voor elke flitser een andere draadloze groep specificeren.

  • Als er een flitser die de TTL-niveau geheugenfunctie niet ondersteunt wordt gebruikt voor meervoudige draadloze flitsfotografie (groepsflitsfotografie), dan is het mogelijk dat het juiste flitssterkteniveau niet kan worden bewaard.

  • In de handmatige flitsstand wordt het bij TTL-flitsfotografie gemeten flitssterkteniveau bewaard. Als u de instellingen die invloed hebben op het flitssterkteniveau, zoals de instelling voor het flitssterkteniveau, verandert na het maken van de opname, zullen de veranderde instellingen niet worden bewaard. Wanneer u dergelijke veranderingen hebt gemaakt, moet u eerst weer TTL-flitsfotografie uitvoeren.

  • Als het bij TTL-flitsfotografie gemeten flitssterkteniveau lager is dan de niveaus die beschikbaar zijn in de handmatige flitsstand, kunnen de resulterende beelden er overbelicht uitzien.

Opmerking

  • Wanneer u een groothoeklens gebruikt met een brandpuntsafstand van minder dan 24 mm, kan de rand van het beeldscherm op de camera donkerder worden.

  • Wanneer er een lens wordt gebruikt die nogal lang is, kan het flitslicht door het uiteinde van de lens worden afgeschermd.