Stilstaande beelden weergeven

Geeft de vastgelegde beelden weer.

  1. Selecteer MENU (Afspelen) → [Afspeeldoel][Afsp.inst. meer. med] om te kiezen welke geheugenkaartgleuf moet worden weergegeven.
    • Wanneer slechts één geheugenkaart in de camera is geplaatst, is het niet nodig om [Afsp.inst. meer. med] in te stellen.
    • Als [W.g.-inst. meer. med] is ingesteld op [Alle sloten], zijn de geheugenkaarten in alle gleuven het weergavedoel.
  2. Druk op de (Weergave)-knop als u naar de weergavestand wilt overschakelen.

    U kunt (Weergave) op het scherm aanraken om over te schakelen naar de weergavefunctie.

    Als de pictogrammen van de aanraakfunctie niet worden afgebeeld, veegt u naar links of rechts op de monitor om deze af te beelden.
    Voor meer informatie raadpleegt u "Pictogrammen van de aanraakfunctie".

  3. Selecteer het beeld met het besturingswiel.
    • Beelden die zijn opgenomen met ononderbroken opnemen of met intervalopname worden weergegeven als één groep. Om de beelden in de groep weer te geven, drukt u op het midden van het besturingswiel.

Hint

  • Dit apparaat maakt een beelddatabasebestand aan op een geheugenkaart voor het opnemen en weergeven van beelden. Een beeld dat niet is geregistreerd in het beelddatabasebestand wordt mogelijk niet goed weergegeven. Om beelden weer te geven die zijn opgenomen op andere apparaten, registreert u die beelden in het beelddatabasebestand via MENU (Opname) → [Media][Bld-DB herstellen].
  • Als u de beelden weergeeft onmiddellijk na ononderbroken opnemen, kan de monitor een pictogram afbeelden dat aangeeft dat gegevens worden geschreven/het aantal beelden aangeeft dat nog moet worden geschreven. Tijdens het schrijven zijn sommige functies niet beschikbaar.
  • U kunt naar het vorige/volgende beeld of de vorige/volgende groep gaan door op de linker-/rechterkant van het besturingswiel te drukken, zelfs terwijl een beeld in de groep wordt weergegeven. In dit geval wordt het pictogram afgebeeld dat beweging over een groep aangeeft.
  • Wanneer [Schrpst.kad.wrgv.] is ingesteld op [Aan], wordt het scherpstelkader op het moment van opnemen afgebeeld op de weergegeven beelden. Het scherpstelkader dat de camera tijdens het opnemen heeft gebruikt om scherp te stellen, wordt groen weergegeven. Zelfs als tijdens het opnemen meerdere scherpstelkaders werden afgebeeld, wordt alleen degene waarop de camera daadwerkelijk probeerde scherp te stellen, afgebeeld tijdens het weergeven.
  • Wanneer [Weerg. verh.mark.] is ingesteld op [Aan], kan de beeldverhouding-markering die werd gebruikt tijdens het opnemen ook worden afgebeeld op het weergegeven beeld.
TP1001334305