Wi-Fi verbinden

Stelt in of de Wi-Fi-functie van de camera moet worden gebruikt.

  1. MENU (Netwerk) → [Wi-Fi][Wi-Fi verbinden] → gewenste instelling.
    • Stel deze functie in op [Aan] om te zoeken naar bruikbare accesspoints. Als geen bruikbare accesspoints worden gevonden, gebruikt u [WPS-Push] of [Toegangspunt instel.] om de instellingen te configureren.

Menu-onderdelen

Aan:
Gebruikt de Wi-Fi-functie.
Uit:
Gebruikt de Wi-Fi-functie niet.

Opmerking

  • Het draadloze accesspoint of de draadloze router die de LAN-verbinding doorstuurt, wordt in deze handleiding het "accesspoint" genoemd.
  • Deze camera kan verbinding maken met een accesspoint met de beveiligingsinstellingen WPA3-SAE of WPA2-PSK, of zonder beveiligingsinstellingen. Om een beveiligde, draadloze LAN-verbinding te garanderen, adviseren wij u met klem een accesspoint met de beveiligingsinstellingen WPA3 of WPA2 te gebruiken.
  • Verbinding maken met een accesspoint zonder beveiligingsinstellingen kan ertoe leiden dat deze wordt gehackt, kwaadwillige derden toegang ertoe krijgen of kwetsbaarheden worden misbruikt. Behalve indien u een specifieke reden hebt, adviseren wij u geen accesspoint zonder beveiligingsinstellingen te gebruiken.
  • Het is belangrijk dat u de beveiligingsinstellingen instelt wanneer u een draadloos LAN gebruikt. In het geval zich een beveiligingsprobleem voordoet omdat geen veiligheidsmaatregelen zijn getroffen of als gevolg van onvermijdelijke omstandigheden tijdens het gebruik van een draadloos LAN, draagt Sony geen verantwoordelijkheid voor verlies of beschadiging.
TP1001373610