Pictogrammen voor instellingen

Welke instellingen u kunt aanpassen, is afhankelijk van de opnamemodus.

Afbeelding die laat zien waar elk pictogram zich bevindt op het Photo Pro-stand-byscherm in de modus AUTO/P/S/M. Bovenste rij, van links naar rechts, 1 t/m 6. Onderste rij, van links naar rechts, 7 t/m 12.

  1. Transportfunctie

    Enkele opname

    Continue opname: hoog: Neemt continu beelden op zolang u de cameratoets ingedrukt houdt. De snelheid bereikt een maximum van 20 beelden per seconde.

    Continue opname: laag: Neemt continu beelden op zolang u de cameratoets ingedrukt houdt. De snelheid bereikt een maximum van 10 beelden per seconde.

    Zelfontspanner: 3 sec / Zelfontspanner: 10 sec

  2. Scherpstel-modus

    Enkelvoudige AF: Wanneer u de cameratoets half indrukt en de camera scherpstelt op een onderwerp, blijft de scherpstelling vergrendeld totdat u de half ingedrukte cameratoets loslaat. Gebruik [Enkelvoudige AF] wanneer het onderwerp bewegingsloos is.

    Continue AF: De camera blijft scherpstellen zolang u de cameratoets half ingedrukt houdt. Gebruik [Continue AF] wanneer het onderwerp beweegt.

    Handmatige scherpstelling: Stelt handmatig scherp. Als u niet met behulp van de automatische scherpstelling kunt scherpstellen op het beoogde onderwerp, gebruikt u de handmatige scherpstelling.

  3. Scherpstelgebied

    Breed: Stelt automatisch scherp op het hele bereik van het scherm.

    Midden: Stelt automatisch scherp op een onderwerp in het midden van het beeld.

  4. Belichtingswaarde

    Past de belichtingswaarde in de modus Prioriteit voor sluitersnelheid (S) aan met behulp van de keuzeknop.

  5. ISO-gevoeligheid

    Stelt automatisch (AUTO) of handmatig de ISO-gevoeligheid in. De gevoeligheid voor licht wordt uitgedrukt in de ISO-waarde (aanbevolen-belichtingsindex) met behulp van de keuzeknop. Hoe hoger de waarde, hoe hoger de gevoeligheid.

  6. Lichtmeetfunctie

    Multi: Na opsplitsing van het totale scherm in meerdere gebieden wordt het licht in elk gebied gemeten, en wordt de juiste belichting van het hele scherm bepaald (Multi-patroonlichtmeting).

    Midden: Meet de gemiddelde helderheid van het hele scherm, maar legt de nadruk op het middengebied van het scherm (Middengewogen lichtmeting).

    Punt: Meet alleen binnen de lichtmeetcirkel.

  7. Flitsfunctie

    Automatisch / Opvulflits / Rode-ogenreductie / Uit / Zaklantaarn

  8. Witbalans

    Automatisch / Bewolkt / Daglicht / Tl-licht / Gloeilamp / Schaduw

    Eigen 1 / Eigen 2 / Eigen 3: Onthoudt de basiswitkleur onder de lichtomstandigheden voor de opnameomgeving. Om de basiswitkleur aan te passen, selecteert u een van de onderdelen, tikt u op [Wijzig] en verplaatst u de oranje stip naar de gewenste positie. Tik na het aanpassen op (knop Sluiten).

    Afbeelding van het venster voor het aanpassen van de kleur basiswit bij gebruik van Photo Pro

  9. Gezicht/Oog AF

    Aan / Uit

    De camera herkent de gezichten of ogen van mensen en dieren, en stelt automatisch daarop scherp.

  10. Bestandsindeling

    RAW: In deze bestandsindeling wordt geen digitale bewerking uitgevoerd. Selecteer deze indeling als u beelden op een computer wilt verwerken voor professionele doeleinden.

    RAW en JPEG: Er worden tegelijkertijd een RAW-beeld en een JPEG-beeld aangemaakt. Dit is handig wanneer u twee beeldbestanden nodig hebt: een JPEG-bestand om weer te geven, en een RAW-bestand om te bewerken.

    JPEG: Het beeld wordt opgenomen in het JPEG-formaat.

  11. Hoogte-breedteverh. (Beeldformaat)

    Het beeldformaat wordt weergegeven overeenkomstig de beeldverhouding.

    4:3 / 16:9 / 1:1 / 3:2

  12. D-Range optimizer (DRO)/Auto HDR

    D-Range optimizer: Corrigeert automatisch de helderheid.

    Auto HDR: Corrigeert automatisch de helderheid.