Achtergr.onscherpte

stilstaand beeld, bewegende beelden, vertraagd/versneld

U kunt het niveau van de onscherpte van de achtergrond veranderen door gewoon op de knop te drukken tijdens het opnemen van stilstaande of bewegende beelden.

  1. Druk herhaaldelijk op de (Achtergr.onscherpte)-knop
    Wanneer u op de knop drukt, wordt de functie [Achtergr.onscherpte] geactiveerd , en wordt de achtergrond onscherp. Daarna wordt bij elke druk op de knop het niveau van de onscherpte van de achtergrond omgeschakeld tussen "Onscherp" en "Helder".
    • De camera keert terug naar de gewone opnamefunctie en het diafragma keert terug naar de vorige waarde wanneer u op de MENU-knop drukt.

Hint

  • De diafragmawaarde wordt vergrendeld en het pictogram (Onscherp) of (Helder) wordt in plaats van de diafragmawaarde afgebeeld voor de functie [Achtergr.onscherpte].
  • U kunt de mate van onscherpte van de achtergrond instellen als (Onscherp) wordt aangegeven met [Inst. onscherp-niv.].

Opmerking

  • De functie [Achtergr.onscherpte] wordt geannuleerd, de camera keert terug naar de gewone opnamefunctie en het diafragma keert terug naar de vorige waarde wanneer u de volgende handelingen uitvoert:
    • Uit- en daarna weer inschakelen van het apparaat.
    • De stilstaande/bewegende beelden/S&Q-schakelaar bedienen
    • Drukken op de MENU-knop
    • Veranderen van de diafragmawaarde terwijl de opnamefunctie is ingesteld op [Diafragmavoork.] of [Handm. belicht.]
    • Belicht.comp.
    • Programmaverschuiving of Handmatige verschuiving uitvoeren
  • Zelfs als u op de knop drukt, kunt u het niveau van de onscherpte niet veranderen tijdens het gebruik van [Scherpstelvergrot.] in de functie [Achtergr.onscherpte].
  • Afhankelijk van de opnamefunctie en de opnameomstandigheden is het mogelijk dat de camera niet in staat is de optimale belichting te verkrijgen als gevolg van het vergrendelen van de diafragmawaarde in de functie [Achtergr.onscherpte].
TP1001269456