Beelden aanpassen in de automatische functie (Mijn beeldstijl)

U kunt de mate van onscherpte van de achtergrond, de helderheid en de kleurtint van het beeld instellen, en de afwerking van het beeld selecteren in de functie [Slim automat.] of [Scènekeuze] met behulp van de pictogrammen van de aanraakfunctie op het scherm.

Stel de camera van tevoren als volgt in.

  • [Aanraakfunctie]: [Aan]
  • [Opnamescherm] onder [Aanraakpaneel-inst.]:
    • Stel [Opnamescherm] in op [Aan].
    • Stel [Voettekstpictogr. aanr.] in op [Aan].

  1. Raak op het opnamescherm het pictogram (beeldaanpassing) aan in de functie [Slim automat.] of [Scènekeuze].
    Beeldaanpassing is ingeschakeld.
    • Om de beelden aan te passen aan uw voorkeuren, moet u van tevoren de pictogrammen van de aanraakfunctie op het scherm afbeelden. Als de pictogrammen niet worden afgebeeld, veegt u naar links of naar rechts over het scherm om ze af te beelden.

    Voor meer informatie raadpleegt u "Pictogrammen van de aanraakfunctie".

  2. Stel (Achtergr. onscherp), (Helderheid), (Kleur) en [Creat. uitstraling] in de voettekst (onderaan het scherm) in op de gewenste waarden.
    • Raak [AUTO] aan of druk op de (wis-)knop om terug te keren naar de automatische instellingen van de camera.
  3. Neem een beeld op.
    • De aangepaste waarden kunnen worden teruggesteld door het pictogram (beeldaanpassing) aan te raken. De oorspronkelijke opname-instellingen voor [Slim automat.] of [Scènekeuze] worden toegepast.

Informatie over het scherm beeldaanpassing

Illustratie van het scherm voor beeldaanpassing

  1. Pictogram (beeldaanpassing)
  2. RESET: Stelt alle wijzigingen terug.
  3. Achtergr. onscherp: Stelt een waarde in van [Onscherp] tot en met [Helder] met behulp van de schuifregelaar.
  4. Helderheid: Stelt een waarde in van [Donker] tot en met [Licht] met behulp van de schuifregelaar.
  5. Kleur: Stelt een waarde in van [Koel] tot en met [Warm] met behulp van de schuifregelaar.
  6. Creat. uitstraling: Selecteert [Automatisch], ST, PT, NT, VV, VV2, FL, IN, SH, BW of SE.


Opmerking

  • De beeldaanpassingen worden niet toegepast wanneer u de opnamefunctie verandert of wanneer u begint met het opnemen van bewegende beelden in de stilstaand-beeldopnamefunctie. Bovendien worden de instellingen die vóór dat punt werden aangepast, teruggesteld.
  • In de functie [Slim automat.] wordt de scèneherkenningsfunctie vergrendeld wanneer u begint met het aanpassen van het beeld en het pictogram van de opnamefunctie verandert naar // (tijdens het aanpassen van het beeld). De herkende scène wordt niet bijgewerkt, ook niet wanneer de opnameomgeving verandert tijdens het aanpassen van het beeld.
  • Als u het scherm aanraakt terwijl de functie aanraak-AE is ingeschakeld, wordt de instelling (Helderheid) tijdelijk uitgeschakeld en wordt de belichting ingesteld op basis van de helderheid van het aangeraakte gebied.
TP1001423098