Geheugen (Camera- instellingen1/Camera- instellingen2)
U kunt maximaal 3 veelgebruikte functies of apparaatinstellingen registreren in het apparaat, en maximaal 4 (M1 tot en met M4) in de geheugenkaart. U kunt de instellingen oproepen door [Geheug.nr. oproep.] te selecteren in [Opn.modus].
-
Stel het apparaat in op de instelling die u wilt registreren.
-
MENU → (Camera- instellingen1) → [/ Geheugen] → gewenst nummer.
Onderdelen die kunnen worden geregistreerd
- U kunt diverse opname-instellingen registreren. Deze items kunnen worden bevestigd in stap 2.
- Instellingen voor handmatige scherpstelling kunnen niet worden geregistreerd.
Geregistreerde instellingen veranderen
Verander de instelling naar de gewenste instelling en registreer deze instelling onder hetzelfde functienummer.
Opmerking
- U kunt alleen M1 tot en met M4 kan selecteren wanneer een geheugenkaart in het apparaat is geplaatst.