ISO-instelling: ISO AUTO min. sl.td.

Als u [ISO AUTO] of [ISO AUTO] onder [NR Multi Frame] selecteert terwijl de opnamefunctie P (Autom. programma), is, kunt u de sluitertijd instellen waarop de ISO-gevoeligheid begint te veranderen.
Deze functie is effectief voor het opnemen van bewegende onderwerpen. U kunt de kans op een wazig onderwerp minimaliseren en tegelijkertijd camerabeweging voorkomen.

  1. MENU → (Camera- instellingen1) → [ISO-instelling][ISO AUTO min. sl.td.] → gewenste instelling.

Menu-onderdelen

FASTER (Sneller)/FAST (Snel):
De ISO-gevoeligheid begint te veranderen bij een sluitertijd korter dan [Standaard], zodat u camerabeweging en wazige onderwerpen kunt voorkomen.
STD (Standaard):
De camera stelt automatisch de sluitertijd in.
SLOW (Langzaam)/SLOWER (Langzamer):
De ISO-gevoeligheid begint te veranderen bij een sluitertijd langer dan [Standaard], zodat u beelden kunt opnemen met minder ruis.
1/320001/4:
De ISO-gevoeligheid begint te veranderen bij de sluitertijd die u hebt ingesteld.

Hint

  • Het verschil in de sluitertijd waarop de ISO-gevoeligheid begint te veranderen tussen [Sneller], [Snel], [Standaard], [Langzaam] en [Langzamer] is 1 EV.

Opmerking

  • Als de belichting onvoldoende is, ondanks dat de ISO-gevoeligheid is ingesteld op [ISO AUTO maximum] bij [ISO AUTO], zal, om toch met een geschikte belichting te kunnen opnemen, de sluitertijd langer zijn dan de tijd die is ingesteld bij [ISO AUTO min. sl.td.].