Kan geen verbinding met het netwerk maken.

  • Controleer of de LAN-kabel is aangesloten op het apparaat in het geval u het apparaat op het netwerk wilt aansluiten door middel van een bekabelde LAN-verbinding.
  • Controleer de netwerkinformatie. Als de verbinding niet tot stand komt, stelt u de netwerkverbinding opnieuw in.
  • Als het apparaat is verbonden via een draadloos netwerk, plaatst u het apparaat dichter in de buurt van de draadloos-LAN-router of het accesspoint en stelt u de netwerkverbinding opnieuw in.
    • Zorg ervoor dat u een draadloos-LAN-router of accesspoint gebruikt.
    • Zorg ervoor dat de draadloos-LAN-router of het accesspoint is ingeschakeld.
    • Controleer de instellingen van de draadloos-LAN-router of het accesspoint, en stel de netwerkverbinding opnieuw in. Voor meer informatie over de instelling van apparaten, zie de gebruiksaanwijzing van de apparaten.
    • Draadloze netwerken worden beïnvloed door elektromagnetische straling die wordt gegenereerd door magnetrons en andere apparaten. Plaats dit apparaat verder uit de buurt van deze andere apparaten.