Voordat u Auto Calibration uitvoert
- Stel de luidsprekers op en sluit ze aan.
- Koppel de hoofdtelefoon los.
- Verwijder alle obstakels tussen de microfoon voor kalibratie en de luidsprekers.
- Sluit geen andere microfoon dan de bijgeleverde kalibratiemicrofoon aan op de CALIBRATION MIC-aansluiting.
- Als [Bluetooth Mode] is ingesteld op [Transmitter], annuleert u de instelling voordat u Auto Calibration uitvoert.
- Voor een nauwkeurige meting moet u ervoor zorgen dat het in de omgeving rustig is en vrij van geluid.
- Stel de luidsprekeruitgang in op een andere instelling dan [SPK OFF]. Zie "De voorluidsprekers selecteren".
- Als u een bi-versterkeraansluiting of B-voorluidsprekeraansluiting gebruikt, moet u de SPEAKERS SURROUND BACK/HEIGHT (FRONT B/BI-AMP/ZONE 3)-aansluitingen correct toewijzen. Zie voor meer informatie "De surroundachterluidsprekeraansluitingen toewijzen (Surround Back Speaker Assign)".
Opmerking
- De luidsprekers brengen erg luid geluid voort tijdens de kalibratie en het volume kan niet worden veranderd. Houd rekening met uw buren en eventueel aanwezige kinderen.
- Als de geluidsonderbrekingsfunctie is ingeschakeld voordat u de Auto Calibration uitvoert, wordt de geluidsonderbrekingsfunctie automatisch uitgeschakeld.
- Het kan voorkomen dat het niet mogelijk is de juiste meting te verrichten of zelfs de Auto Calibration uit te voeren als speciale luidsprekers, zoals dipoolluidsprekers, worden gebruikt.
De instelling van de subwoofer bevestigen
- Voordat u een subwoofer gebruikt, schakelt u de subwoofer in en stelt u het volume hoger in. Draai LEVEL tot net voor het midden.
- Als een subwoofer met een kantelfrequentiefunctie is aangesloten, stelt u de maximale waarde in.
- Als een subwoofer met een automatische stand-byfunctie is aangesloten, moet u deze functie uitschakelen.
Opmerking
- Afhankelijk van de karakteristieken van de subwoofer die u gebruikt, kan de ingestelde afstandswaarde verschillend zijn van de werkelijke positie.

