Bewegende beelden weergeven
Geeft de opgenomen bewegende beelden weer.
-
Selecteer de gleuf van de geheugenkaart die moet worden weergegeven via MENU → (Afspelen) → [Afspeeldoel] → [Afsp.inst. meer. med].
- Wanneer slechts één geheugenkaart in de camera is geplaatst, is het niet nodig om [Afsp.inst. meer. med] in te stellen.
- Als [W.g.-inst. meer. med] is ingesteld op [Alle sloten], zijn de geheugenkaarten in alle gleuven het weergavedoel.
-
Druk op de (weergave-)knop om over te schakelen naar de weergavefunctie.
-
Selecteer de bewegende beelden die moeten worden weergegeven met het besturingswiel en druk op het midden van het besturingswiel om de weergave te starten.
Beschikbare bedieningen tijdens het weergeven van bewegende beelden
U kunt vertraagd weergeven, het volumeniveau veranderen, enz., door op de onderkant van het besturingswiel te drukken.
- : Weergave
- : Pauze
- : Versnelde weergave vooruit
- : Versnelde weergave achteruit
- : Vertraagde weergave vooruit
- : Vertraagde weergave achteruit
- : Volgende bestand met bewegende beelden
- : Vorige bestand met bewegende beelden
- : Geeft het volgende frame weer
- : Geeft het vorige frame weer
- : Foto vastleggen
- : Verandert het volumeniveau
- : Sluit de bedieningspaneel
Hint
- Dit apparaat maakt een beelddatabasebestand aan op een geheugenkaart voor het opnemen en weergeven van beelden. Een beeld dat niet is geregistreerd in het beelddatabasebestand wordt mogelijk niet goed weergegeven. Om beelden weer te geven die zijn opgenomen op andere apparaten, registreert u die beelden in het beelddatabasebestand via MENU → (Opname) → [Media] → [Bld-DB herstellen].
- "Vertraagde weergave vooruit", "Vertraagde weergave achteruit", "Weergave van volgende frame" en "Weergave van vorige frame" zijn beschikbaar in de pauzestand.
- Bestanden met bewegende beelden die zijn opgenomen met andere apparaten, kunnen mogelijk niet worden weergegeven op deze camera.
- Bij bewegende beelden met opnamemarkeringen (Shot Marks) worden de posities van de opnamemarkeringen weergegeven op de weergavebalk tijdens het weergeven van bewegende beelden. Bovendien wordt het pictogram van de opnamemarkering afgebeeld op het scherm wanneer een scène wordt weergegeven waaraan een opnamemarkering werd toegevoegd.
- U kunt verspringen naar de posities van de opnamemarkeringen door de achterste keuzeknop L of de achterste keuzeknop R te draaien terwijl de weergave is gepauzeerd.
Opmerking
- Zelfs als u de bewegende beelden verticaal opneemt, worden de bewegende beelden horizontaal weergegeven op het scherm of in de zoeker van de camera.
TP1001159581