Inst. voorvastleggen

stilstaand beeld

Bij ononderbroken opnemen kunt u iets eerder beginnen met opnemen dan het moment waarop u op de ontspanknop drukt. De camera begint met en blijft beelden opnemen terwijl de ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt gehouden, of wanneer op een customknop wordt gedrukt (voorvastleggen), en de beelden die werden opgenomen vanaf het opgegeven aantal seconden voordat de ontspanknop volledig werd ingedrukt, worden achteraf alsnog opgenomen.

[Voorvastleggen] kan alleen worden gebruikt wanneer de transportfunctie in de stand [Contin. opname] staat.

  1. MENU (Opname) → [Transportfunctie][Inst. voorvastleggen] → gewenst instelitem.

Menu-onderdelen

Voorvastleggen:
Stelt in of de functie voorvastleggen moet worden gebruikt. ([Aan]/[Uit])
Opn.tijd voorvastleg.:
Stelt het aantal seconden in dat met terugwerkende kracht moet worden opgenomen wanneer de functie voorvastleggen wordt gebruikt. ([0.005 seconden][1.0 seconden])
Starttrig. voorvastleg:
Stelt de knop in voor het uitvoeren van de functie voorvastleggen. ([Ontsp.k. half ing.]/[AF-toewijsknop]/[Allebei geldig])
Wanneer [AF-toewijsknop] of [Allebei geldig] is ingesteld, kan de functie voorvastleggen worden uitgevoerd door op de knop te drukken waaraan de functie AF aan is toegewezen met behulp van [Eig. t.-/dr.kn.inst.].
Als [AF met sluiter] is ingesteld op [Aan], wordt voorvastlegging uitgevoerd wanneer de ontspanknop tot halverwege wordt ingedrukt ongeacht de instelling van [Starttrig. voorvastleg]. Als u voorvastlegging niet wilt uitvoeren met de ontspanknop, stelt u als volgt in.
  • MENU (Scherpstelling) → [AF/MF][AF met sluiter][Uit].
  • Stel [Starttrig. voorvastleg] in op [AF-toewijsknop].

Hint

  • Als u de functie [Wrgv rest. opnam.] gebruikt, kan de weergave van de resterende opnamecapaciteit als richtlijn worden gebruik voor de status van de voorvastlegging. De resterende opnamecapaciteit neemt af tijdens de voorvastlegging en wordt constant nadat de tijdsduur die is ingesteld in [Opn.tijd voorvastleg.], is verstreken. Als de voorvastlegging is gestopt, wordt de resterende opnamecapaciteit hersteld.
  • De beelden die zijn opgenomen tijdens de voorvastlegging en de beelden die zijn opgenomen nadat op de ontspanknop is gedrukt, zitten in dezelfde groep tijdens het weergeven. Beelden waarvoor het pictogram (voorvastleggen) wordt afgebeeld op het weergavescherm, zijn beelden die zijn opgenomen tijdens de voorvastlegging.

Opmerking

  • Zelfs als de instelling [Opn.tijd voorvastleg.] hetzelfde is, maar de snelheid van het ononderbroken opnemen verschillend is, zal het aantal opgenomen beelden verschillend zijn.
  • Wanneer de snelheid van het ononderbroken opnemen is ingesteld op [120 beelden/s] of [60 beelden/s] en [Voorvastleggen] is ingesteld op [Aan], is de minimale sluitertijd 1/30 seconde. Wanneer de snelheid van het ononderbroken opnemen is ingesteld op [30 beelden/s] of langzamer en [Voorvastleggen] is ingesteld op [Aan], is de minimale sluitertijd 1/8 seconde.
  • Afhankelijk van de combinatie van de snelheid van het ononderbroken opnemen en de instellingen voor de beeldkwaliteit, kunt u mogelijk niet met terugwerkende kracht opnemen gedurende het aantal seconden dat is ingesteld bij [Opn.tijd voorvastleg.].
  • Tijdens voorvastlegging kan [Aut vergrot. in MF] niet worden gebruikt.
  • Wanneer de scherpstellingsfunctie AF-C (Continue AF) is, ondanks dat [Volt. d. handm. sch.] is ingesteld op [Aan], kunt u niet scherpstellen met de scherpstelring van de lens terwijl de functie voorvastleggen actief is.
  • De functie voorvastleggen kan niet worden gebruikt in de volgende situaties.
    • Tijdens scherpstel-vergroting
    • Als [Flitsfunctie] is ingesteld op [Invulflits]/[Langz.flitssync.]/[Eindsynchron.]
    • Als [Inst. synch-aansluit.] is ingesteld op [Altijd]
  • Wanneer de snelheid van het ononderbroken opnemen hoog is, neigt de temperatuur van de camera op te lopen. Daarom kan, afhankelijk van de temperatuur van de opnameomgeving, de voorvastlegging worden gestopt om de camera te beschermen.
TP1001476365