AF-microafst.

Stelt u in staat om automatisch scherpgestelde posities aan te passen en te registreren voor elke lens.

Voor algemeen gebruik hoeft u de automatisch scherpgestelde positie niet aan te passen met behulp van deze functie. Gebruik deze functie alleen wanneer aanpassingen noodzakelijk zijn voor bepaalde scherpstelgebieden of brandpuntsafstanden. Merk op dat wanneer u deze aanpassingsfunctie gebruikt, de automatische scherpstellingsfunctie mogelijk niet op de juiste positie wordt uitgevoerd.

  1. MENU (Camera- instellingen1) → selecteer [AF-microafst.].
  2. Selecteer [Inst. voor aanp. AF][Aan].
  3. Pas de waarde voor het middengebied aan.
    • Hoe hoger de waarde die u selecteert, hoe verder weg de automatisch scherpgestelde positie ligt van het apparaat. Hoe lager de waarde die u selecteert, hoe dichter de automatisch scherpgestelde positie ligt bij het apparaat.
    • Om de automatisch scherpgestelde positie aan te passen voor het specifieke fasedetectie-AF-gebied, stelt u de waarde in voor het middengebied.
    • Als de aanpassing voor het middengebied niet noodzakelijk is, kunt u deze stap overslaan.
  4. Pas de waarden voor de hoekgebieden indien noodzakelijk aan.
    • Stel de waarden voor de hoekgebieden in als een aanpassing van de automatisch scherpgestelde positie buiten de specifieke fasedetectie-AF noodzakelijk is.

Nauwkeurig aanpasbare AF-gebieden

Schematisch overzicht

U kunt de automatisch scherpgestelde positie aanpassen voor zowel het groothoek- als het telefoto-uiteinde van de lens. Als de hybride fasedetectie-AF is ingeschakeld*, kunt u de automatisch scherpgestelde posities van de hoekgebieden (2 t/m 5) en van het middengebied (1) aanpassen.

  • De aanpassing voor het middengebied wordt toegepast op zowel de scherpstellingsvlak-fasedetectie-AF-sensor als de specifieke fasedetectie-AF-sensor.
  • De aanpassingen voor de hoekgebieden worden toegepast op de scherpstellingsvlak-fasedetectie-AF-sensor.

*Als een lens is bevestigd die hybride fasedetectie-AF ondersteund en [AF-systeem] is ingesteld op [Automatisch]

Hint

  • Wij adviseren u de positie onder werkelijke opnameomstandigheden aan te passen. Stel [Scherpstelgebied] in op [Flexibel punt] en gebruik een helder onderwerp met een hoog contrast tijdens het aanpassen.

Opmerking

  • Voor brandpuntsafstanden tussen de groothoek- en telefoto-uiteinden, worden waarden toegepast door interpolatie van de waarden voor beide uiteinden.
  • Voor gebieden tussen de aangepaste gebieden, worden waarden toegepast door interpolatie van de waarden voor elk gebied.
  • Wanneer het scherpstellingsvlak-fasedetectie AF-gebied smaller wordt, zoals wanneer een specifieke lens van APS-C-formaat is bevestigd, is het aanpasbare gebied beperkt tot het versmalde AF-gebied.
  • Wanneer een prime-lens is bevestigd, kunt u de aanpassingswaarde voor het telefoto-uiteinde niet invoeren. De aanpassingswaarde voor het groothoek-uiteinde wordt toegepast.
  • U kunt de automatisch scherpgestelde positie voor de hoekgebieden niet aanpassen in de volgende situaties:
    • [Selecteerb. AF-geb.] is ingesteld op [Alleen kruistype-AF]
    • [Flexibel punt-punten] is ingesteld op [15 punten]
  • Wanneer u een lens bevestigt waarvoor u al een waarde hebt geregistreerd, wordt de geregistreerde waarde afgebeeld op het scherm. [±0] wordt afgebeeld voor lenzen waarvoor nog geen waarde is geregistreerd.
  • Als [-] wordt afgebeeld als de waarde, is het maximumaantal van 30 lenzen reeds geregistreerd en kan geen nieuwe lens meer worden geregistreerd. Om een nieuwe lens te registreren, bevestigt u een lens waarvan de geregistreerde waarde kan worden gewist en stelt u de waarde ervan in op [±0] of stelt u de waarde van alle lenzen terug met behulp van [Wissen].
  • De [AF-microafst.] ondersteunt lenzen van Sony, Minolta en Konica-Minolta. Als u [AF-microafst.] uitvoert met een andere lens dan de geregistreerde lenzen, kunnen de geregistreerde instellingen van de ondersteunde lenzen worden beïnvloed. Voer [AF-microafst.] niet uit met een niet-ondersteunde lens.
  • U kunt [AF-microafst.] niet afzonderlijk instellen voor een lens van Sony, Minolta of Konica-Minolta met dezelfde specificatie.