AF-bereik regeling

U kunt het bereik van de automatische scherpstelling beperken om scherp te stellen op een onderwerp zonder dat voorwerpen in de voorgrond en achtergrond dit verstoren. De functie [AF-bereik regeling] is in de standaardinstelling toegewezen aan de C1-knop (customknop 1).

  1. Druk op de C1-knop (customknop 1) (A).

  2. Stel de maximale opnameafstand in met behulp van de voorste keuzeknop en stel de minimale opnameafstand in met behulp van de achterste keuzeknop.
    • De scherpstelgebieden van het onderwerp die binnen het ingestelde gebied van het AF-bereik vallen, worden geel afgebeeld.
  3. Druk nogmaals op de C1-knop (customknop 1) en bepaal de opnameafstand.
    • Het beperkte gebied blijft afgebeeld.
    • De scherpstelgebieden van het onderwerp die binnen de ingestelde afstand vallen, worden geel afgebeeld.

De functie AF-bereikregeling afsluiten

Druk nogmaals op de C1-knop (customknop 1).

Hint

  • Nadat u hebt scherpgesteld op het onderwerp dat u wilt opnemen, stelt u het AF-bereik in zodat de scherpstellingspositie van de lens binnen het bereik valt.
  • Stel het AF-bereik in om er binnen of er buiten te vallen terwijl u kijkt naar de gele indicator die in het scherpstelgebied wordt afgebeeld.

Opmerking

  • [AF-bereik regeling] kan niet worden gebruikt in de handmatige scherpstellingsfunctie of tijdens het opnemen van bewegende beelden.
  • Als u de lens verandert, wordt het ingestelde AF-bereik teruggesteld.
  • Als u een lens gebruikt die is uitgerust met een scherpstellingsbereik-beperkingsfunctie, mag u de functie [AF-bereik regeling] van de camera niet tegelijkertijd gebruiken. Gebruik de functie van de lens of van de camera.
  • Als u een lens gebruikt die niet is uitgerust met een afstandscodeerder, wordt de opnameafstand niet afgebeeld.
  • De waarde van de opnameafstand is een schatting.
  • De ingestelde waarde van het AF-bereik, de waarde van de opnameafstand en het daadwerkelijke scherpstellingspunt kunnen iets verschillen.
  • Het werkelijk ingestelde AF-bereik en de gele gids van het scherpstelgebied komen mogelijk niet overeen.
  • Het scherpstelgebied wordt mogelijk niet geel afgebeeld wanneer de lens niet goed kan scherpstellen.
  • Wanneer de belichting niet sterk genoeg is, of er niet veel contrast in het onderwerp zit, zoals bij monotone en vlakke onderwerpen, wordt het gele scherpstelgebied mogelijk niet afgebeeld. In dat geval gebruikt u de contouren van het onderwerp als richtlijn.
  • Alleen lenzen met ingebouwde motoren (SSM- en SAM-lenzen*) kunnen worden gebruikt met directe handmatige scherpstelling.

    * De enige SAM-lens die compatibel is met directe handmatige scherpstelling is SAL18135 (per introductiedatum van deze camera).

  • Bij gebruik van lenzen zonder ingebouwde motoren (anders dan SSM- en SAM-lenzen*), kan het apparaat de beginbediening voor scherpstelling op oneindig starten indien gebruikt met de AF/MF-bedieningsfunctie.

    * De enige SAM-lens die compatibel is met de AF/MF-bedieningsfunctie is SAL18135 (per introductiedatum van deze camera).